Dag 7 – Een ochtendwandeling in de jungle
Sinds 17 juni
2023, hoor ik tot een select clubje aardebewoners dat oog in oog stond met de
vier soorten mensapen die op deze wereldbol rondlopen in hun natuurlijke
habitat. De eerste was de Borneose orang-oetan in, jawel Borneo. We schrijven
het jaar 2013. Na een epische trektocht in februari 2020, net voor het
corona-virus de wereld zou verlammen, behaagde het de Mishaya familie, een troep berggorilla’s die leven op
de flanken van de Virunga vulkanen in Oeganda, om een uurtje ons gezelschap te
dulden. Enkele dagen later is het opnieuw bingo als in het Budongo Forest de
chimpansees ‘verstoppertje’ met ons spelen maar ze aan ons alziend oog
uiteindelijk niet ontsnappen. En dan is er die historische 17 juni 2023 als in Congo, net buiten Kinshasa,
de eigenzinnige bonobo’s maar wat graag een show voor ons opvoeren.
De zoektocht naar
de vier mensapen is rond, maar misschien niet helemaal.
Immers de orang-oetan (die trouwens als enige mensaap niet in Afrika
leeft), mag dan wel de eerste in de rij zijn geweest, mijn honger naar deze
soort is nog niet gestild. Want naast Borneo, kent de orang-oetan nog een
tweede leefgebied, nl. Sumatra waar de Sumatraanse orang-oetan zich ophoudt.
De ochtendstond heeft goud in de mond, en dat is in dit geval meer dan
waar. Net na zonsopgang beginnen we aan een ‘wandeling’ in de hoop onze rode
vrienden te zien. Alhoewel we ons in het zogenaamde Gunung Leuser Nationaal
Park bevinden, is dit allesbehalve een
omheind stukje natuur. Ooit was het wel een natuurreservaat waar de Sumatraanse
orang-oetans beschermd werden, maar die omheining is al lang verdwenen. Het
leefgebied nu is een aaneenschakeling van voormalige reservaten en bossen en is
zo één van de grootste natuurgebieden van Indonesië. Het is ook buitengewoon divers met een grote
verscheidenheid aan zoogdieren (meer dan tweehonderd), meer dan driehonderd
soorten vogels, heel wat reptielen en amfibieën. Maar het is vooral de plaats
waar een aantal met uitsterven bedreigde diersoorten proberen te overleven maar
ook vooral samenleven : de Sumatraanse
tijger, het Sumatraanse luipaard, de
olifanten, de Sumatraanse neushoorn maar vooral de ‘koning van de jungle’ (toch
momenteel in mijn ogen 😉) : de orang-oetan.
Ook hier, net zoals in onze zoektocht naar de gorilla, is het landschap
verre van plat te noemen. Niet zo steil als op de vulkaanwanden, maar een stok
is wel nodig ter ondersteuning van de stevige klimmetjes. Gelukkig manoeuvreren
we ons op een lagere hoogte dan in Oost-Afrika maar het blijft een fysieke
inspanning. Lianen en boomwortels zorgen voor verraderlijke hindernissen en
smalle paadjes maken onze tocht door het regenwoud er niet makkelijker op. Bovendien
zorgt de extreem hoge luchtvochtigheid ervoor dat het zweet uit poriën loopt
waarvan ik hiervoor het bestaan niet kende 😉. Een fles water is
momenteel mijn beste vriend.
Net zoals in Borneo daalt het aantal dieren hier duizelingwekkend. En de
grote dader moeten we niet ver zoeken : palmolie. Palmolie is bijna niet meer
weg te denken uit onze voeding (zit b.v. in margarine, sausen en koekjes) en in
Afrika en Azië is palmolie de meest gebruikte olie.
Palmolie is verantwoordelijk voor 85% van de ontbossing in deze tropische
gebieden door ofwel houtkap of het afbranden van het terrein. De lokale dieren
komen hierdoor om in de brand, vallen uit afgekapte bomen of worden
doodgeschoten omdat ze hun habitat proberen te beschermen.
Door honger zoeken ze voedsel en komen daarbij in aanvaring met de mens,
soms ook met fatale gevolgen voor de dieren. Bovendien zijn de orang-oetans ook
slachtoffer van stroperij en de jacht.
De dieren delen 97% van het DNA met de mens. Ze zijn sterk maar ook
verbazend intelligent. Ze kunnen immers vruchten herkennen, vruchten die een
groot deel van hun dieet uitmaken. Naast vruchten eten ze ook bladeren en insecten.
Doordat de dieren in principe solitair leven, anders dan andere apensoorten
die in groep leven, is het moeilijker hen te spotten ook al valt hun roodbruine
kleur op in het groene bladerdek.
De dieren houden zich op op de grond maar slingeren vooral hoog in de bomen
waar ze hun nesten maken in de kruinen.
Plots ontstaat er commotie. Verhuld door het groene gebladerte zit een
orang-oetan op zijn gemak te genieten van het ontbijt. Mijn hart maakt een
sprongetje. Hij heeft een mierennest ontdekt en eet gretig handenvol. Het nest
wordt vakkundig uitgeklopt zodat geen enkele mier overblijft. Niets zo goed om
de dag te beginnen als een hartig proteïnerijk ontbijt.
De kop is eraf. Het doel bereikt. Ook de Sumatraanse ‘mens van de jungle’
(de letterlijke vertaling van orang-oetan) rijg ik figuurlijk aan mijn degen.
Maar zoals dat gaat, is de honger nog niet gestild. Want als je er één ziet,
wil je een tweede. En daar moeten we ook niet lang op wachten.
Iets verder hangt een orang-oetan met zijn lange armen aan een tak en doet
zich tegoed aan jonge frisse blaadjes. Het smaakt duidelijk. Nog iets verder
vinden we nog een exemplaar. Ons geluk kan niet op. Ze hangt hoog in de bomen,
op veilige afstand van ons, waar zij naar hartenlust ravot door te slingeren
van tak naar tak.
Terwijl de ondergrond nog moeilijker wordt, zetten we met enkelen door.
Takjes knappen onder onze voeten terwijl hoge merantibomen zorgen voor heel wat
schaduw in de jungle. Sommige van deze bomen zijn ouder dan veertig jaar om die
enorme hoogte te krijgen. Ik krijg op slag een schuldgevoel als ik weet dat wij
ook merantihout in ons huis verwerkt hebben. Zelfs met certificaat en de
belofte dat een nieuwe boom gepland werd, weet ik hoelang het duurt om de
schade van de gekapte boom te herstellen. Ondertussen gaat het hoger en hoger,
maar onze inspanning wordt beloond. Meer nog, we krijgen er twee voor de prijs
van één. Moeder en kind zitten ons samen aan te gapen. De dieren leven in
principe alleen, maar kleintjes blijven bij hun mama de eerste acht jaren van
hun leven. Immers overleven in de jungle moet je aangeleerd krijgen. Een
gelukkig gezinsmomentje dat maar enkele jaren duurt. Als ons kleintje groot
genoeg is, zal ook hij/zij op eigen benen moeten staan en begint de strijd om
solo te overleven in dit regenwoud. Een strijd om te mogen sterven van ouderdom
en niet vroegtijdig het tijdelijke voor het eeuwige te wisselen door toedoen
van de mens. Immers, de diersoort wordt officieel gekwalificeerd als ernstig
bedreigd en de vrees bestaat dat deze over tien jaar in het wild zal
verdwijnen.
Het was en is nog steeds een privilege om de orang-oetans in hun natuurlijk
habitat in dit stukje van de wereld te mogen aanschouwen. Ik wens mijn nieuwe
roodbruine vrienden een mooi, avontuurlijk maar vooral een lang leven toe …

Reacties
Een reactie posten