Dag 2 – Max Havelaar – Kritiek op het koloniaal systeem

‘Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht no. 37’.
Zo luidt de eerste zin van een roman die in 1860 verscheen, Max Havelaar, geschreven door de Nederlander Eduard Douwes Dekker onder zijn pseudoniem Multatuli.
Multatuli werd in Nederland geboren als zoon van een scheepskapitein en reisde met het schip waarover zijn vader het commando voerde, naar Nederlands Oost-Indië. Hij reisde later niet terug naar het thuisland maar trad in dienst bij de lokale Nederlandse overheid waar hij over de volgende maanden promotie maakte. Hij schopte het na een wisselvallige carrière van ongeveer vijftien jaar, tot assistent-regent van Lebak. De assistent-regent is de hoogste Nederlandse ambtenaar die net onder de plaatselijke regent, de bestuurstaken uitoefende. En met die regent boterde het niet. Max constateerde immers dat deze de bevolking uitbuitte. De klachten die hij hiervoor indiende bij zijn superieuren werden niet au serieux genomen. Erger nog, het feit dat hij dit gedrag aan de kaak stelde, mondde uit in zijn ontslag.
Een desillusie rijker probeerde hij nog elders in het Nederlands bestuur aan de slag te gaan, maar dat lukte niet. Hij keerde uiteindelijk terug naar Europa waar hij eindigde in Brussel. Daar schreef hij zijn meesterwerk ‘Max Havelaar’. Slechts enkele weken had hij nodig om zijn verhaal over het machtsmisbruik van de heersende klasse en uitbuiting van de lokale bevolking neer te pennen. 
Het werk is opgezet als een raamvertelling met heel wat deelverhalen.
De verschijning van het boek lokte  meteen heftige reacties uit. Men verweet de auteur een gebrek aan vaderlandsliefde en men ontkende dat de lokale bevolking gelijkwaardig was aan de Europese bevolking. Maar ook de structuur van het boek vond men op zich  vreemd, want best wel ingewikkeld. Er is immers geen duidelijke verhaallijn maar er zijn verschillende personages die het woord nemen. De lezers waren wel diep onder de indruk van zijn bij wijlen meesterlijke bewoordingen.
Zijn reactie op al dit negatieve : Hoe luider overigens de afkeuring van mijn boek, hoe liever 't mij wezen zal, want des te groter wordt de kans gehoord te worden. En dit wil ik!’
Hoe je het ook bekijkt, het boek heeft  een onmiskenbare invloed gehad op de latere literatuur maar veroorzaakte vooral maatschappelijke deining als aanklacht tegen het koloniale stelsel en het onrecht en de armoede die er het gevolg van waren.
De laatste zinnen in het boek luiden als volgt :
‘Hij gebruikt zijn stem om zich te richten op de koning. Aan u durf ik met vertrouwen vragen of 't uw keizerlijke wil is: Dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slijmeringen en Droogstoppels? En dat daarginds uw meer dan dertig miljoen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in uw naam?’
Het boek leidde uiteindelijk tot heel wat kritiek in Nederland en 10 jaar later zal het Cultuurstelsel sneuvelen. Er volgde een nieuw plan, de Ethische Politiek. De schatkist moest immers gespijsd blijven.
De ongelijkheid die bleef bestaan, wakkerde het Indonesisch nationalisme aan. Door het verbeterde onderwijs konden bewoners zichzelf ontwikkelen en daardoor  ontstonden onder de inwoners ook ideeën over een nationaal bewustzijn. De heropleving van de islam als godsdienst versterkte dat nationalisme want het islamitische geloof staat zowat haaks op het protestantisme van de Nederlanders en gaf de bewoners een eigen identiteit.
Als in de jaren dertig de beurscrisis uitbreekt en vele Indonesiërs hun baan verliezen, neemt de onvrede nog meer toe. Er breken verschillende opstanden uit. Soekarno, die later de eerste president van het onafhankelijk Indonesië zou worden, speelt hierin een belangrijke rol. Hij pleit immers voor die noodzakelijk onafhankelijkheid, maar zover is het nog lang niet ….

 

Reacties