Dag 17 – Het godeneiland Bali
India is het
grootste hindoeland ter wereld. Dat kan ook niet anders als bijna 80% van de
grootste bevolking ter wereld zich als hindoe identificeert. Echter als we naar
het aandeel kijken op ’s lands totale bevolking, is Nepal het grootste hindoeland
waarbij 81% het hindoeïsme belijdt. Maar ook buiten deze twee landen is het hindoeïsme
wijd verspreid in de hele wereld, vooral in vele Aziatische landen zijn hindoes
aanwezig.
Het hindoeïsme
uitleggen is een bijna onmogelijke opgave. Daarvoor zijn er net te veel goden,
die elk ook nog eens zich in verschillende zogenaamde manifestaties voorkomen.
Eén van de
plaatsen waar hindoes nog in grote getalen voorkomen is in Bali. Echter net
zoals in Nepal wordt het hindoeïsme hier net wat anders beleefd dat in
‘moederland’ India. Er worden immers ook elementen uit de plaatselijke cultuur
geïntegreerd in het geloof. Tempels vind je hier letterlijk op bijna elke hoek
van de straat. Voor de hindoeïstische bevolking is het brengen van offers een
belangrijk onderdeel van het geloof. Dagelijks leggen de gelovigen een
kleurrijk offermandje neer bij de verschillende offerplaatsen. Niet alleen in
de dagelijkse beleving is het hindoeïsme hier anders dan bijvoorbeeld in India,
maar tempels zien er hier ook wat anders uit dan de klassieke hindoetempels die
ik mij herinner uit India.
Dat komt nog het
meest tot uiting bij de Taman Ayun Tempel, één van de mooiste tempels van Bali
én de tweede grootste op het eiland.
De tempel is
traditioneel opgedeeld in drie stukken waarvan het binnenhof, dat zich
achteraan het complex bevindt, het allerheiligste is. In dat allerheiligste
vinden we verschillende zogenaamde meru torens, netjes opgelijnd langs de zijkanten van het binnenhof die elk
dienst doen als een altaar. Ze worden elk opgedragen aan één van de
hindoegoden. Het altaargebouw heeft meestal een gemetste onderbouw en wordt
afgewerkt met een pagodedak bestaande uit verschillende verdiepingen in riet
uitgevoerd. Zo’n meru is van vergankelijk materiaal gemaakt en vereist dus wel
wat onderhoud. Deze meru’s zijn tot in de puntjes verzorgd, zoals trouwens heel
het tempelcomplex. Aan de hand van het aantal daken, kan je tellen aan welke
god de meru is opgedragen. Elf daken staan voor Shiva, negen voor Vishnu en
zeven voor Brahma, de drie belangrijkste hindoegoden. Bij een lager aantal,
gaat het om een minder belangrijke god of is hij gewijd aan een belangrijk
voorouder.
Helemaal
ondergedompeld in de hindoesfeer en nagenietend van dit prachtig staaltje
architectuur en spriritualiteit, staat er nog een bijzonder bezoek op de
planning.
Bali heeft als
eiland een haat-liefde houding met de zee. Het eiland beschikt over zeven
zogenaamde heilige zeetempels waar goden
worden vereerd die Bali beschermen tegen de kwade geesten uit de zee. Tanah Lot
is de bekendste en ook meest bezochte hiervan. De tempel ligt op een
rotsformatie die tijdens de vloed van het vasteland gescheiden wordt. Vandaar
zijn naam die ‘tempel in zee’ betekent. Voor
de lokale bevolking is dit een belangrijke tempel, waar gebeden en geofferd
wordt maar ook als niet-hindoe, is het een bijzondere plaats. Niet alleen heb
je hier een prachtig zicht over de Indische Oceaan, het wordt bij zonsondergang
zelfs een mystieke plaats.
De tempel zelf is
voor ons niet toegankelijk maar in het gedeelte dat dat wel is, bevindt zich
een bron in een grot. Een magische bron zelfs, want hoewel de tempel in zee
ligt, komt er zoet water uit die bron. Met dat water word ik gezegend door de
hindoepriester terwijl ik een offer neerleg. Het perfecte einde van een
perfecte dag. Meer nog, magisch zou ik deze dag durven noemen. Magisch om eerst rond te dwalen in een
adembenemende koninklijke tempel en dan te eindigen op het strand, terwijl de
zon zakt in de zee met de zeetempel op de achtergrond. Spiritueler kan het
bijna niet worden, of toch?

Reacties
Een reactie posten