Dag 15 – Plantagetoer in de tuin van Eden
De Indonesische
keuken staat bekend om haar smaakvol en geurig eten. Met weelderige en
kleurrijke planten, ontelbare fruitbomen en specerijen kost het niet veel
moeite om de heerlijkste gerechten op tafel te toveren.
In 1596 bereikten
vier Nederlandse koopvaardijschepen onder leiding van Cornelis de Houtman voor
het eerst het gebied dat we nu Indonesië noemen. De handel in specerijen bleek
op zijn minst zeer winstgevend te zijn. Er werd grof geld verdiend, wat
gebruikt kon worden in verdere oorlogen.
Kruidnagel,
peper, kaneel, gember, nootmuskaat, kardemom, citroengras en citroenblad, zijn
maar enkele van de specerijen die zorgen voor smaak in die oh zo lekkere Indonesische
curries, maar ook in rendang, nasi goreng, gado gado en saté ajam.
Vandaag wandelen
we door een stukje paradijs, helemaal in het groen gelegen, ruiken en proeven
we van al die lekkere dingen die een plaatselijke plantage opbrengen.
Zo’n tachtig
procent van de Indonesische peper wordt geëxporteerd, waardoor het land de op
één na grootste exporteur van peper ter wereld is. Maar ook pindanoten worden
door ons geanalyseerd en goedgekeurd. Geurige en mooie bloemen zijn zowel een
decoratief als een praktisch element in de gigantische tuin. Wat een voorrecht
is het, om heb beste wat Indonesië voortbrengt hier te mogen aanschouwen. De
tuin van Eden kan hier zelfs niet tegen op.
Reacties
Een reactie posten