Dag 1 - Een gordel van smaragd met een bloeddoorlopen randje

Een gordel van smaragd, de dansende eilanden … Indonesië wordt vaak lyrisch omschreven. De langgerekte reeks eilanden liggen dan ook als een  gigantische groene edelstenen ketting rond dit stukje aarde in Azië. Gigantisch is het woord om die ketting te omschrijven. Het land bestaat immers uit meer dan 17.000 eilanden, waarvan slechts een 6.500 bewoond en benoemd. 17.000 eilanden met prachtige smaragdgroene natuur.
‘Waarom Indonesië?’ is een vraag die ik de komende dagen wel meer krijg. Is het die prachtige smaragdgroene natuur of toch iets anders? Van sommige bestemmingen is de aantrekkingskracht duidelijk. In Congo probeerde ik de verhalen van mijn grootvader aan de realiteit te toetsen, één van mijn ultieme dromen was de gorilla’s te ontmoeten in Oeganda, tijdens het lezen van het Suske en Wiske album ‘De Windbrekers’ in mijn jeugd, droomde ik over Paaseiland en besloot ik vast ooit tot daar te reizen; China kwam direct op mijn lijstje toen ik de toenmalige Britse koningin Elizabeth II tijdens een staatsbezoek een wandeling zag maken tussen de beelden van het Terracotta-leger in Xian, …
Bij het krijgen van deze vraag, moet ik dan toch even nadenken.
Het land staat immers al lang op mijn verlanglijstje, dat is zeker, en ik bedenk me dat het altijd al een bijzondere aantrekkingskracht op mij heeft uitgeoefend. Die aantrekkingskracht begon al in mijn jonge jaren toen namen als Multatuli, Batavia, Java mij romantisch deden dromen over heel tropische en verre gebieden.
Jong en onbezonnen zou ik die periode op de lagere school noemen want uiteraard was er niks romantisch aan het harde leven van de lokale bevolking in  Nederlands-Indië, zoals Indonesië voorheen heette en waaruit deze termen komen.
Nederlands-Indië of ook wel Nederlands Oost-Indië om het verschil te maken met de gebieden in de Caraïben, was een kolonie van onze noorderburen tot 1949. Ik zeg wel van onze noorderburen maar tot 1830 kan je dit ook een stuk van onze geschiedenis noemen.
Sinds de 17de eeuw stonden deze eilanden al eigenlijk onder Nederlands bewind.
Immers in dit gebied streden Engelsen, Portugezen en Nederlanders voor het alleenrecht op de handel. Koopvaardijschepen van de ‘Verenigde Oost-Indische Compagnie’ (een Nederlandse handelsonderneming) voeren in konvooi naar dit stukje van de wereld. Grote driemasters met namen als de Batavia, de Amsterdam, e.a. zetten koers naar het oosten met aan boord moedige zeebonken in de hoop hun graantje van de handel te kunnen meepikken. De komst van deze nieuwe concurrent leidde tot strijd en oorlogen. Uiteindelijk trokken de Nederlanden aan het langste eind.
De ‘Verenigde Oost-Indische Compagnie’ kreeg het monopolie om handel te drijven tussen Nederland en dit gebied. Maar het bleef niet enkel bij handeldrijven. Ze bezetten ook gebieden op Java en na het verdwijnen van de VOIC kwamen deze gebieden toe aan de staat. Door haar militaire kracht kon Nederland ook economische en politieke macht uitoefenen met maar één doel: de rijkdommen van het gebied ontginnen. Een Nederlandse kolonie was een feit. De Nederlandse overheid maakte hiervoor gebruik van plaatselijke leiders die hun landgenoten uitbuitten door ze te verplichten bijna de helft van hun opbrengst af te staan. Dat lieten de boeren en landeigenaars niet zomaar passeren. De bevolking kwam in opstand tegen deze uitbuiting wat uiteindelijk zou leiden tot de Javaanse oorlog die door Nederland werd neergeslagen. Het leven van de oorspronkelijke bevolking werd echter nog slechter. Javaanse boeren die basisgoederen verbouwden zoals koffie, suiker en tabak moesten voortaan 1/5 van hun opbrengst afstaan onder het zogenaamde Cultuurstelsel. Die waren bestemd voor de Nederlandse markt. De lokale bewoners dienden trouwens twee broodheren : de Nederlandse kolonisten én de plaatselijke leiders. Op deze manier werden ze op twee manieren uitgeperst maar het is ook dit systeem dat er voor zorgde dat het relatief kleine Nederland erin slaagde om dit grote land te besturen.
En dan schreef Multatuli het boek ‘Max Havelaar’, een aanklacht tegen het koloniaal systeem. In Nederland kwam er hierdoor ferme kritiek op de uitbuiting van de lokale bewoners. Het parlement kon niet anders dan in 1860 de slavernij in de kolonie afschaffen. Er volgde ook een ander beleid : niet alleen profiteren van de plaatselijke bevolking maar die ook ‘ontwikkelen’. Bovendien werden er ook scholen en ziekenhuizen opgericht, maar nog steeds was er geen gelijkheid. Net zoals elders in de wereld kwamen kolonies onder druk te staan en dat was in Nederlands Oost-Indië niet anders …

Reacties