Grand Central Terminal


'Meet me
at the clock’ klonk het al in menig film én ook in het echte leven is het dé ontmoetingsplaats voor bijvoorbeeld een avondje uit.  Een herkenningspunt is wel handig in dit kroonjuweel van de Vanderbilt familie want een ongelooflijke 650.000 pendelaars en toeristen passeren hier elke dag. Een immense mensenmassa die dagelijks op de been is in Grand Central Terminal, het grootste station van New York en bij uitbreiding ter wereld met maar liefst 67 sporen. 
Grand Central een doodgewoon treinstation noemen zou het onrecht aandoen. Dat merk je al direct aan die prachtige Tiffany-klok die de gevel van het station siert. Liefst zeven jaar werd gewerkt aan de met Griekse goden omringde klok, al is kunstwerk een beter woord


Kosten noch moeite werden gespaard om het station de nodige status te geven. De Vanderbilts wilden dan ook een statement maken. Na geld als slijk te hebben verdiend in de scheepvaart, spitste Cornelius Vanderbilt zich toe op de teloorgegane spoorwegen. Het maakte hem tot de eerste Amerikaanse tycoon. En bij de heropbouw van het spoorwegnet hoorde een groots station in zijn stad New York. Een pronkstuk, een kroonjuweel, een uniek ontworpen kunstwerk, een ode aan de Vanderbilts, maar ook een ode aan mijn geliefde art-deco stijl. Het moest vooral het toppunt van elegantie en efficiëntie worden. Grand Central Terminal is meer dan een station. Het is als een stad in de stad, New York in het klein. Zelfs voor wie niet de metro of trein moet nemen, is een bezoek aan Grand Central de moeite waard. Perfect bijvoorbeeld om er op een regenachtige dag wat tijd door te brengen.
Het huidige Grand Central was klaar in 1913, de tijd dat treinreizen enkel waren weggelegd voor de elite. De tijd dat opgedirkte dames en heren hier aan een avontuur begonnen terwijl bagagedragers Louis Vuitton koffers af- en aansleurden.
Het station is opgezet als een marmeren cocon : marmeren vloeren, marmeren muren, afgewerkt met eikenblaadjes en eikels, een knipoog naar de familiesymbolen van de Vanderbilts.
Ik sta altijd met open mond te kijken als ik de grote stationshal binnenkom.  Wat een indrukwekkende ruimte werd hier gecreëerd. Immens groot, een noodzaak uiteraard als je beseft hoeveel gehaaste paar benen hier dagelijks een spurtje trekken door de enorme hal.


Als je omhoog kijkt in die hal, valt vooral de indrukwekkende plafondschildering op. Een sterrenhemel zover je kan zien, gedecoreerd met de tekens van de zodiac. Wie zoekt, vindt ongetwijfeld ook een iets donkerder plekje. Een stukje dat doelbewust tijdens de laatste renovatiewerken werd overgeslagen om het verschil met het opgekuiste plafond
figuurlijk in de verf te zetten.  De schildering is niet het enige dat er boven onze hoofden te zien is. Er werd namelijk ook gespeeld met hoogtes. Een ontwerptruukje om een goede doorstroming van de mensenmassa te garanderen. Waar de plafonds laag zijn, lopen mensen makkelijker door dan waar ze hoger zijn. Vandaar dat de stationshal die dienst doet als wachtruimte, zo hoog is en de gangen naar de perrons veel lager.  Om die doorstroming tussen de verschillende verdiepingen nog verder te garanderen, werd er ook slechts een minimum aan trappen gebruikt. Van trappen is immers geweten dat ze het voetgangersverkeer doen vertragen. Toch zijn er trappen. Monumentale, dubbele, marmeren trappen zelfs die in echte art-deco stijl met smeedijzeren leuningen werden afgewerkt. De echte grandeur van vroeger is hier nog voelbaar aanwezig. Wat ook opvalt is dat de gloeilampjes van die prachtige lusters in de grote hal, volledig blootgesteld zijn. In tijden toen gasverlichting nog de norm was, opteerden de Vanderbilts voor de nieuwe elektrische verlichting, iets waar ze door de lampjes open te laten, de aandacht naartoe trokken. In de grote hal staat ook de informatiebalie. Meer dan duizend vragen worden er hier dagelijks gesteld en hopelijk ook naar tevredenheid beantwoord. En het is hier aan de balie dat zich de beroemde ontmoetingsplaats ‘Meet me at the clock’ bevindt. In de tientallen films die hier al werden opgenomen, is die prachtige stationsklok die zich bovenop de balie bevindt, het ontmoetingspunt. Bedekt met bladgoud en met vier wijzerplaten gemaakt van opaal, ligt de geschatte waarde  van de klok op een slordige 20 miljoen dollar.
Destijds moest er uiteraard goed gegeten worden alvorens het land per trein te doorkruisen. De opening van de nu beroemde Oyster Bar in het oestergekke New York, was perfect om in stijl aan de reis te beginnen. In stijl, want het restaurant was/is al even groots als de rest van het station: plafonds betegeld met prachtige terracotta tegels en bogen maken het tot een plaatje en het werd al snel één van de populairste restaurants in New York. Voor het restaurant bevinden zich de whispering galeries waarbij via de gespannen bogen een fluisterend woord duidelijk hoorbaar is aan de andere kant. Iets exclusiever en ook heimelijker was de zogenaamde The Campbell Apartment. Laat je niet misleiden door de naam, het is nooit een appartement geweest. Het was eigenlijk het kantoor van de financier en tevens één van de directeurs van de Spoorwegen, John Campbell, een familievriend van de Vanderbilts. En vanuit die positie mocht hij een kamer in één van de verdoken uithoeken van het station huren, een plaats die amper te vinden was. Hij gebruikte die kamer niet alleen als kantoor, maar voornamelijk als ontvangstruimte voor familie en vrienden. Een speakeasy bij manier van spreken. Het kantoor was dan ook een droom, rijkelijk ingericht in Florentijnse stijl, perfect om te entertainen en ideaal om vrienden in een mooie omgeving van een goed glas te laten genieten alvorens ze op de trein stapten.
The Campbell Apartment is nu minder heimelijk en  sinds jaren voor iedereen toegankelijk als de The Campbell, één van de mooiste bars van New York, minutieus gerestaureerd in die glorieuze stijl van de jaren twintig. Hier voel je nog de roaring twenties.
Het station of terminal om correct te zijn, want het is enkel een aankomst- of vertrekplaats (er zijn geen doorrijdende treinen), is verre van saai. Want 650.000 reizigers per dag, dat zijn ook 650.000 geldbeugels per dag. 650.000 personen aan wie iets te verdienen valt. Het gevolg is dat wat ooit begon met één restaurant in de terminal,  nu uitgegroeid is tot een heus eetcomplex. Kleine eetstalletjes groeiden uit tot een heuse foodmarket op de benedenverdieping waarbij eetstanden verhuurd worden aan grote, bekende ketens. Er is een dining course met nog meer restaurants. Fan van lekkere cupcakes? Ook Magnolia Bakeries tekent present. Eén van de leukste restaurants vind ik Cipriani. Het ligt op de eerste verdieping met een onbetaalbaar uitzicht op de grote hal. Perfect om van daaruit naar mensen te kijken en vooral  je ondertussen lekker te goed te doen aan een Bellini, dé cocktail die door de familie Cipriani destijds in Harry’s Bar in Venetië werd uitgevonden : heerlijk gepureerde zoete perzik aangevuld met droge prosecco. Mmmmm.
Wat ook de reden of voorkeur : hier vullen 20.000 mensen per dag hun buikje in één van de eetgelegenheden.
Eetgelegenheden zijn niet het enige waaraan je geld kan uitgeven in Grand Central, er zijn ook maar liefst 65 winkels waaronder een apotheek, een optiek, kledingwinkels en een opvallend mooi geïntegreerde Apple Store.
Maar de  bijzonderste invulling vind je op de vierde verdieping : de Vanderbilt tennisclub. Ja, je leest het goed. Hier in deze art-deco tempel, kan je een balletje slaan. Goedkoop is het in elk geval niet. Een lidmaatschap bij deze exclusieve tennisclub kost een aardige duit en is dus slechts weggelegd voor de happy few.
Meer dan 100 jaar na de bouw van het het kroonjuweel van de Vanderbilts, verrees naast het station de majesteitelijke OneVanderbilt. Meer dan drie miljard dollar later, staat het maar liefst 77-verdiepingen tellende torengebouw er. Het wordt daarmee de vierde hoogste toren van New York.  Bovenop opent heel binnenkort een observatiedek, ‘The Summit’, met uitzicht vanop ongeveer 335 m. 
Om daar te geraken neem je de lift in Grand Central Terminal tot op de 59ste verdieping. Voor de niet-angsthazen onder ons en dan vooral voor wie niet aan hoogtevrees lijdt, kan  het nog beter, nog hoger, nog gedurfder met nog een extra 37 m dichter bij de hemel. Met de indrukwekkende Ascent-liften helemaal in glas inclusief een doorzichtige glazen vloer, ga je naar het ultieme uitkijkplatform. De OneVanderbilt is dan ook de naam Vanderbilt waardig : een statement van formaat, de ‘talk of the town’, nog steeds de nummer één in New York.
Wat ooit begon als de bouw van een station de stad New York waardig, werd het pronkstuk van de familie Vanderbilt en een meesterwerk in art-deco stijl waar we ons 100 jaar later nog steeds aan vergapen.
Maar de vraag die bovenal rijst :  zou Cornelius Vanderbilt ooit hebben kunnen bedenken dat zijn stationsklok het onderwerp zou zijn van één van de meest gebruikte en beroemdste quotes in New York : ‘meet me at the clock’.
Wat dacht je van volgende week vrijdag om 18u?

Reacties