Dag 4 – Tussen mandaat en kolonie
Terwijl de wereld de andere kant opkeek, nam België tegen
alle geldende afspraken in, zijn verantwoordelijkheid en nam het deel aan
UNAMIR. Hadden we nog altijd een verplichting ten overstaan van Rwanda, ook al
hadden we de banden met onze kolonie definitief doorgeknipt in 1962?
Of was het misschien onze manier om iets goed te maken
van een niet zo geslaagd mandaat? Was het onze manier om goed te maken dat wij
het verschil in etniciteit zo officieel maakten en zo benadrukten? Of drong het
eindelijk door dat we destijds Rwanda (toen nog Ruanda-Urundi) zo schromelijk
in de steek lieten en we, in plaats van ons mandaatgebied voor te bereiden op een onafhankelijk bestaan, er
alles uithaalden wat het maar kon opbrengen voor het machtige moederland?
In elk geval lieten we Rwanda in april 1994 voor een
tweede keer in de steek. Met deze keer nog veel ergere gevolgen. De dood van bijna
één miljoen Rwandezen voor maar één reden : ze behoorden tot de verkeerde
bevolkingsgroep. Het was niet de eerste genocide, en het zal ook niet de
laatste zijn, als we de wereld rondom ons bekijken.
De morele vraag : woog de dood van tien Belgische para’s
op tegen het miljoen Rwandese slachtoffers die de genocide zou kosten? Met
andere woorden, was de terugtrekking van onze troepen wel te verantwoorden?
In onze bijwijlen onmenselijke wereld is niet elk leven
evenveel waard. We liggen al lang niet meer wakker van humanitaire crisissen
zolang we zelf niet betrokken zijn. Toen IS in het Midden-Oosten aan zijn opmars begon, was dit slechts een
voetnoot in de krant of het journaal. Yezidische vrouwen werden verkracht, gegijzeld
en verkocht als seksslavin, homo’s werden vermoord door ze van gebouwen te gooien.
Mensen werden gestenigd. En nog gaven wij geen krimp. Maar toen IS ook blanken
begon te ontvoeren, gijzelen en onthoofden, stond de westerse wereld op zijn
kop. Alsof het leven van een Yezidische vrouw niet dezelfde waarde heeft als
die van een blanke man. Ook in Afrika
zijn die verschillen goed te merken. Gezondheidszorg, bij ons toch aanzien als
een fundamenteel recht, is eigenlijk echt maar toegankelijk voor de gegoeden en
voor de blanke toeristen. Waar wij als blanken in de zeer goed uitgeruste privé
ziekenhuizen terechtkomen, is er voor een arme zwarte enkel een armtierige
verpleegpost beschikbaar. Medische hulp zou voor iedereen dezelfde moeten zijn
en niet mogen afhangen van rang of stand.
Is een mensenleven overal evenveel waard? Duidelijk niet.
Maar elk verloren mensenleven in welke oorlog dan ook en
aan welke kant men ook vecht in die oorlog, is er één te veel.
Om dan maar terug te komen op de hamvraag : woog de dood
van onze para’s op tegen een miljoen slachtoffers? Het antwoord moet natuurlijk
‘nee’ zijn. Hoe pijnlijk ook voor de families en voor ons als België. De wereld
keek de andere kant uit. Wij keken vanop afstand toe hoe de inwoners van onze
voormalige kolonie elkaar afslachtten. Het waren de onmondigheid en de foute
inschattingen, zowel militair als politiek, in België én internationaal die
leidden tot de genocide.
Pas in 2000 werden de excuses van het Belgische volk
overgemaakt bij monde van toenmalig premier Guy Verhofstadt :
‘In
the name of my country
I pay
tribute to the genocide victims
and
in the name of my country, my people,
I beg
I ask for forgiveness’.
België zal altijd deel uitmaken van de geschiedenis van
Rwanda, net zoals Rwanda voor altijd deel zal uitmaken van ons verleden. Eenmaal verbonden, is het moeilijk de navelstreng
volledig door te knippen. Maar uiteindelijk werd onze boreling na oneindig
verdriet, zoals ze zelf zeggen, ‘the land of a thousand hills and a million
smiles’.
Reacties
Een reactie posten