Dag 1 – Land of a thousand hills and a million smiles
‘Welcome to the land of a thousand hills and a million
smiles’. Zo staat het tot mijn eigen grote verbazing te lezen op mijn
visumgoedkeuring voor Rwanda. A ‘thousand hills’ tot daar aan toe. Het land is
inderdaad heel heuvelachtig en telt waarschijnlijk wel meer dan duizend heuvels.
De naam ‘mille collines’ is dan ook niet weg te denken uit het straatbeeld en de geschiedenis van Rwanda.
Maar ‘a million smiles’ doet me toch de wenkbrauwen
fronsen, want echt heel gelukkige tijden heeft Rwanda niet gekend. Toch zeker
geen tijden die een lach op iemands gezicht toveren.
En daar heeft ons land ook, en het doet me pijn dat te
zeggen, een verpletterende verantwoordelijkheid in.
Onze kolonisatie van Congo was niet echt een voorbeeld
voor de wereld, in zoverre een kolonisatie dat kan zijn, en ook onze
verantwoordelijkheid in Rwanda en Burundi was niet echt ons beste werk.
Ruanda-Urundi werd
destijds geannexeerd door de Duitsers en maakte zo deel uit van de kolonie
Duits Oost-Afrika. Nadat in 1914 bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog
de Duitsers België binnenvielen en bezetten, trokken in 1916 verschillende
Belgische brigades vanuit Congo de Duitse kolonies in Oost-Afrika binnen. En met succes. Onder andere in
Ruanda-Urundi wapperde algauw de Belgische vlag. Na het einde van de eerste
wereldoorlog werd door middel van het Verdrag van Versailles, Ruanda-Urundi als mandaatgebied aan België
toegewezen. Het werd door ons, onder autoriteit en als protectoraat van de
Volkenbond, vanuit Belgisch Congo bestuurd en was dus technisch gezien geen
kolonie. In plaats van Ruanda-Urundi als mandaatgebied te beheren, leken onze acties
verbazend veel op die van een kolonist. Oh ja, we worden bewierookt voor het
bevorderen van de landbouwproductie, het implementeren van onderwijs met o.a.
de bouw van scholen, het verbeteren van de gezondheidszorg met de bouw van ziekenhuizen
en verpleegposten en de uitbreiding van het wegennet en infrastructuur in het
algemeen. Maar zoals een echte kolonist, vonden we ook dat dat betaald moest
worden met winsten die ter plaatse werden gemaakt. Door het delven van rijke
grondstoffen en telen van gewassen die in grote getalen aanwezig waren, wisten
we dan ook grote winsten uit het gebied te halen. De grootste winst was
afkomstig van koffie die werd geteeld in gebieden met rijke vulkanische bodems.
De bevolking werd ook verplicht belastingen te betalen aan België. Ruanda-Urundi
moest immers geld verdienen voor het moederland. Toch een andere benadering dan
wat je van een mandaathouder mag verwachten en het ultieme bewijs dat we
Ruanda-Urundi eerder zagen als een kolonie. Immers de enige opdracht die een
mandaathouder heeft, is een land klaarstomen voor onafhankelijkheid door zijn inwoners
te helpen voorbereiden op het ‘op eigen benen staan’. Maar tijdens ons ‘mandaat’
werd onze tricolore hun vlag, de Brabançonne hun volkslied, onze talen hun
officiële talen (ooit al een Rwandees paspoort in het Nederlands en Frans
gezien?) en onze koning hun staatshoofd. Zoals een lokale koning het omschreef :
‘De VN speelde geen rol van betekenis in
Ruanda-Urundi. België was de vader’.
Na de opstand die leidde tot de onafhankelijkheid van Belgisch
Congo, lieten we uiteindelijk ook Ruanda-Urundi los. In 1962 werd ons
mandaatgebied onafhankelijk als twee nieuwe landen : Rwanda en Burundi. Was ons werk als
mandaathouder geslaagd? Dat denk ik niet. Het land was niet echt voorbereid op
zijn onafhankelijkheid. En bovendien zou jaren later blijken dat de behandeling
door ons Belgisch bestuur van de lokale bevolking op menselijk vlak niet echt
een voorbeeld is geweest en in essentie leidde tot een afschuwelijke genocide. En
dat laatste alleen al maakt dat er geen reden is voor ‘a million smiles’, zelfs
geen reden voor ‘one smile’.
Reacties
Een reactie posten