Het onbekende Montmartre
Als ik vraag waaraan jullie denken bij het woord
‘Montmartre’, staat zonder twijfel één van de volgende antwoorden in de top
vijf : Sacre Coeur, schilders of kunstenaars op Place du Tertre.
Op zich heel logisch, want dit zijn ook de populaire
plaatsen waarvoor Montmartre bij het grote publiek bekend is.
Maar Montmartre is veel meer dan dat. Waarom niet verder op ontdekkingstocht gaan in dit uniek stukje Parijs?
Laten we beginnen bij het begin en even teruggaan tot de
19de eeuw. Montmartre was toen een landelijk dorp gebouwd tegen een
heuvel, waar schapen graasden in de wei, wijngaarden welig tierden en tot wel
40 molens het graan maalden dat werd geoogst op de velden of de kalksteen die uit de kalksteengroeven werd gewonnen.
Gecharmeerd door het karakter en de lage huurprijzen van
Montmartre trokken kunstenaars en schrijvers naar hier en straalde Montmartre
een bohémien levensstijl uit.
Kunstenaars amuseerden zich op en rond de nabijgelegen Place Pigalle, de
walletjes van Parijs om het zo te noemen. Pas in de jaren ‘30 toen de meeste
kunstenaars, schilders en schrijvers naar Montparnasse trokken, verdween de bohémien
sfeer van Montmartre maar niet wat ooit de aantrekkingskracht was geweest.
Van de veertig molens die ooit deel uitmaakten van het
landschap, bestaan er nog drie. Molens op Montmartre zal je zeggen? Eén kennen
we nochtans allemaal : de Moulin Rouge.
Destijds al de plaats waar kunstenaars zich
ontspanden, en nu nog steeds zeer populair bij toeristen. Iedereen wil de
schaars geklede danseressen hun benen in de lucht zien zwieren, de fameuze
cancan dansend. Om de twee andere molens te zien, zal je je even moeten
verliezen in de straten van Montmartre. De soms wel erg steile straatjes,
kronkelende wegen en knusse steegjes die hier en daar nog met klinkers bezaaid zijn,
voeren je langs leuke, bijwijlen kleine huisjes, met veel groen en klimop.
Het echte
landelijke karakter van Montmartre is ondertussen verdwenen, maar het stadsdeel heeft nog altijd een gezelligere,
intiemere sfeer dan de rest van de stad. Moulin de la Galette is één van de
overblijvende molens. Nadat de molen op rust werd gesteld, werd hij een plaats waar bals werden gehouden
en waar schilders als Van Gogh en Toulouse-Lautrec vaak kwamen en die door
Renoir werd vereeuwigd in ‘Le Bal au Moulin de la Galette’.
De molen is het
best te bekijken in de winter, want al dat zomerse groen beperkt nu het zicht
op de molenwieken. Een beetje verder vind je de Moulin du Radet, boven een gezellig restaurant met typische
bistrokeuken genaamd, om het ingewikkeld te maken, … de Moulin de la Galette.
Achter de Sacre Coeur ligt misschien wel de grootste
verrassing van Montmartre : de oudste wijngaard
van de stad. Die dateert al van de Middeleeuwen en er wordt nog steeds
wijn gemaakt. De wijngaard is niet meer toegankelijk voor het publiek, maar
vanachter de afrastering heb je toch een mooi zicht op de wijnranken van deze
kleine wijngaard. Die produceert elk jaar rond de 1.700 flessen Clos Montmartre
zoals de wijngaard officieel heet. In oktober vindt jaarlijks het oogstfeest
plaats met een grote parade. De flessen worden geveild en de opbrengst gaat
naar een goed doel.
Hier en daar herinneren koperen platen op de gevels ons
aan al die kunstenaars die hier gewoond hebben : Théo en Vincent Van Gogh,
Toulouse-Lautrec, Edgard Degas, Henri Matisse, Pablo Picasso…
Niet alleen schilders vonden hier een (voorlopige) thuis.
De Frans-Egyptische zangeres Dalida woonde een groot deel van haar leven in
Montmartre. Haar woning bevindt zich achter een grote muur, maar het geeft je
toch een idee van de extravagantie waarin ze leefde.
En die extravagantie
bestaat ook nog na haar dood, want Dalida heeft Montmartre nooit echt verlaten.
Ze ligt begraven op het kerkhof van Montmartre in wat we toch kunnen omschrijven
als een bijzonder graf.
Ze is niet de enige beroemdheid die hier eeuwige rust
vond. Ook o.a. zangeres France Gall en haar echtgenoot Michel Berger, schilder
en beeldhouwer Edgard Degas, regisseur François Truffaut, en onze eigen Adolphe
Sax liggen hier begraven. Het kerkhof moet wat dat betreft zeker niet onderdoen
voor dat van Père-Lachaise of van Montparnasse.
Het kerkhof is opgebouwd in paviljoenen waarin de graven
echter niet meetkundig uitgetekend en perfect opgelijnd werden. Het is eerder
een eclectische verzameling kunstwerken in verschillende stijlen en uit
verschillende periodes, de éne al indrukwekkender dan de andere. Sommige zijn
beeldhouwkundige parels, andere impressionante familiekelders (Degas), nog
andere moderne kubistische dromen (France Gall en Michel Berger). De aanblik
van dit bijzonder kunstwerk is één van de redenen waarom ik graag wat tijd
doorbreng op deze Parijse kerkhoven.
Je
kan hier uren rondkuieren over het kerkhof, af en toe pauze nemend op één van
de bankjes. Een plannetje met daarop de aanduiding van de beroemde graven is
beschikbaar aan de ingang, maar dan nog wordt het graf maar in een sector
aangegeven. Het feitelijke graf vinden, blijkt nog een hele klus.
Je kan met gemak een dagje doorbrengen op Montmartre,
want niet te vergeten, er zijn ook nog die toeristische trekpleisters, het
bekende Montmartre.
Reacties
Een reactie posten