Dag 4 - Peninsula Valdes
Penunsula Valdes is een schiereiland en één van de belangrijkste
natuurreservaten in Argentinië. Sinds 1999 prijkt het op de lijst van de UNESCO
werelderfgoed. Het staat bekend om zijn
prachtige rijke dierenwereld. Het is immers het voortplantingsgebied van
walvissen, zeeolifanten en zeeleeuwen.
Vandaag starten we de dag met één van de hoogtepunten wat dit betreft.
De pinguïns gisteren waren al de max, eens kijken wat de walvis hier tegenover kan zetten.
Ik heb niets voor niets november gekozen als periode om deze reis te
maken. Immers nu vind je de walvissen hier die na een lange reis vanuit Antarctica
zijn toegekomen om zich voort te planten (walvissen geraken moeilijk zwanger), na
een dracht van twaalf maanden te werpen en hun kalveren weg te wijzen alvorens ze
terug hun tocht, met kalf deze keer, naar het zuiden aanvatten.
De hevige wind hier maakt het ons niet gemakkelijk. De walvissen
verblijven enkele kilometers buiten de kust, dus we moeten met een bootje tot bij hen varen. Maar die sterke wind, kan er
voor zorgen dat de golven te groot worden om uit te varen. Het is dus even bang afwachten wat dat gaat
geven vandaag.
We stoppen eerst aan een kolonie zeeleeuwen die leven net aan het begin
van het schiereiland.
Het mannetje zit als een pasha op zijn rots, de omgeving te aanschouwen.
De andere zeeleeuwen verdwijnen in het water om er even later verfrist terug
uit te komen. Anderen liggen te drogen in het zonnetje. Alles lijkt hier peis
en vree.
Ondertussen vernemen we dat de haven open is en dat we dus op
walvistocht kunnen vertrekken.
Tijd om een zeeziekte pilletje te nemen, want de wind blaast als een
zot, dus ik bereid me voor op een niet al te rustige zeetocht.
We vertrekken van Puerto Piramides vanwaar we de boot nemen. We varen met een klein bootje dat tot 70
personen mee kan nemen. Vandaag zijn dat er slechts 35 maar toch zit de boot
goed vol. Hoe ze dat gaan doen met 70, zou ik niet weten. De boten liggen niet
aan een pier of kade, maar op het strand. Met een tractor worden we het water
ingeduwd.
De golven zijn inderdaad van de partij. De eerste minuten prijs ik mij
gelukkig dat ik iets genomen heb. Na een paar kilometer varen worden er
walvissen gesignaleerd. In deze streek komt slechts één soort voor : de zuidkaper of Australische walvis. Zo’n 10 % van de wereldpopulatie is hier te vinden. Je vindt ze verder nog in
Zuid-Afrika, Brazilië, Nieuw-Zeeland en zoals de naam al doet vermoeden Australië.
Momenteel wordt de populatie van Peninsula Valdes op zo’n 3000 exemplaren
geschat. Ze kunnen tot 50 à 60 jaar oud worden. Maar walvissen hebben geen
tanden waardoor ze zichzelf moeilijk kunnen verdedigen. Ze leven van plankton
en kriel dat ze filteren via hun baleinen. Ze eten zo’n ton per dag. De grootste vijand van de walvis is de orka en
de mens. Walvissen worden gedood voor hun olie en vlees. Onder hun huid hebben
ze zo’n 30 à 40 cm vet waar olie uit gewonnen wordt.
De zuidkaper ziet er een beetje ongewoon uit. Hun hoofd staat vol
parasieten. Deze zijn nuttig voor het dier want ze eten de dode huidcellen op.
Dit jaar werden er zo’n 250 kalveren geboren. Mama zoogt ze zo’n twee jaar.
Dat zogen gebeurt door het uitstoten van warme melk dat bolletjes vormt in het water. De mama walvis kan zo’n vier maanden zonder
voedsel terwijl ze voor haar kleintje zorgt.
Het zijn vooral moeders en pasgeborenen die we hier te zien krijgen. Moeder
walvis leert hen de kneepjes van het vak voordat ze weer naar Antarctica
trekken, een reis die zo’n maand in beslag neemt.
Het is dan ook geweldig om te zien hoe mama en kind na elkaar of samen
naar boven komen om lucht te happen. Mama is zich bewust van de boot en neemt
haar kleintje in bescherming door tussen de boot en haar kalf te zwemmen.
Minder geweldig is het plotse misselijkheidsgevoel dat bij mij opkomt. Terwijl
iedereen vol tederheid de taferelen gade
slaat, kan ik niets anders dan mij over de reling te buigen en te laten
gebeuren wat gebeurt : zeeziek zijn. Als we iets later een zeldzame albino
walvis en kalf aanschouwen, gebeurt het nog een keer. Opgelucht maar ook blij met wat ik gezien heb, varen we terug naar land.
Op weg naar Puerto Delgado komen we nog een paar zoutmeren tegen, welke
de laagste plek in Zuid-Amerika zijn.
In Puerto Delgado gaan we de zeeolifanten bewonderen. Ik doe dit vanboven op een klif, de durvers
onder ons zakken nog even af via een steile afdaling om ze van dichterbij te
aanschouwen. Ondertussen doet Patagonië zijn reputatie alle eer aan en worden
wij als het ware verschalkt door een zandstorm. Het voelt alsof ons lichaam
wordt gezandstraald. Je kan het ook positief bekijken : een gratis peeling 😉. Maar het doet echt pijn op
den duur. Gelukkig ben ik zo slim geweest om boven te blijven. Als ik zie hoe
steil het is, zou ik er waarschijnlijk ook een gratis modderbad bovenop hebben
gekregen als ik hier gevallen zou zijn.
Zeeolifanten zijn ontzettend
logge dieren. Ze verplaatsen zich met hun lichaam, dus na een metertje ‘stappen’
moeten zij even een rustpauze inlassen. Zo gaan ze traag maar gestadig het water in.
Daar hebben ze iets meer energie en wordt er rustig gezwommen.
Andere dieren houden een siësta op het strand.
Tijd is het dan voor onze siësta of beter gezegd onze nachtrust met zoete dromen over het vandaag.
Reacties
Een reactie posten