Dag 3 - Punto Tombo

Patagonië is onmetelijk groot. In het noorden vormt de Rio Colorado de grens, in het zuiden Kaap Hoorn. Patagonië is goed voor een derde van de totale oppervlakte van Argentinië. Het Argentijnse gedeelte van Patagonië bestaat uit drie stukken : de kustvlakte, de hoogvlakte en de Andes. Vandaag verlaten we Buenos Aires voor Patagonië. Onze eerste stop is de omgeving van Peninsula Valdes gelegen in het noordelijke deel van Patagonië aan de kust.  De afstand van de hoofdstad tot hier bedraagt zo’n 1.800 km. Door zijn onmetelijke grootheid zijn de afstanden in Patagonië natuurlijk niet te onderschatten. Dat betekent dat we de komende weken wel wat vluchten op het programma hebben staan. De eerste binnenlandse vlucht heeft vandaag plaats naar Trelew.
Patagonië staat bekend voor de vele sterke winden die hier staan. Er bestaat dan ook een gezegde : de Patagonische wind spaart moeder noch kind.  Dat betekent ook dat onze vluchten nogal turbulent zullen verlopen. Een gewaarschuwde vrouw is er twee waard.
Je voelt inderdaad wel de sterke winden die op het vliegtuig inspelen. 1u40 minuten na ons vertrek uit Buenos Aires komen we toe in de luchthaven van Trelew.
Van hier gaat het rechtstreeks naar Punto Tombo. Punto Tombo ligt aan de oceaan in de Argentijnse steppe.  De pinguïns komen in deze tijd van het jaar terug aan land, om hier hun eieren uit te broeden. Het gaat om één bepaalde soort die hier in de streek leeft, de Magelhaen pinguin. Deze kolonie van Magelhaenpinguïns is de grootste ter wereld.  

 
Van half september tot april vind je ze hier rond Punto Tombo, de overige tijd van het jaar genieten ze graag van betere oorden, zoals  het noordelijkere en dus warmer gelegen Brazilië. Pinguïns houden van water. Ze kunnen genieten van het drijven op het water terwijl de zon hun buikje streelt.  Af en toe maken ze een duik tot 10 m om een lekker visje te vangen.  Deze pinguïns zijn zeker niet de grootste. Ze  worden zo’n 60 cm en wegen als volwassenen ongeveer 4 kg. De pinguïns maken nesten in de grond, het liefst beschermd door een plant of struik.


Het nestje kleden ze aan met takjes of gras dat ze vinden. Meestal zijn er twee eieren die beschermd moeten worden. De pinguïns leven als koppel en zorgen ook samen voor het kuikentje als het uit het ei komt. En dat tot het kuiken zo’n drie maanden oud is. Dan staan de kinderen er alleen voor.  De nesten liggen er goed bevolkt bij. Er leven hier immers vossen, wilde katten, enz. die wel zo’n eitje lusten.  Er moet dus altijd iemand op de eieren letten. We wandelen via een aangelegd pad zo’n 1,5 km ver (en diezelfde afstand ook terug) langs de ‘pinguïn snelweg’. Af en toe moeten we een paar passanten doorlaten. De pinguïn is hier thuis natuurlijk.  Pinguïns zijn zwemmers, stappen gaat ze minder goed af. Na een paar stapjes is het dan ook altijd even rusten geblazen. Het heeft veel weg van een start to run, of in dit geval start to walk. Ze doen zo’n uur over een afstand van 400 m. Het water is niet ver af, want ook nu moeten ze eten hebben natuurlijk. Aan het water lijkt het net een zomers tafereel. Pinguïns spelen in de branding van het water, net zoals kinderen met vakantie aan zee. Ze rollebollen in de golven, splashen dat het een lieve lust is, duiken onder hoge golven door. Schattig om te zien.


Na de regen in Buenos Aires is het aangename, zonnige weer hier een verademing. De wind is andere koek. Die kan inderdaad hevig zijn bij momenten. De Patagonische wind spaart niemand.


Reacties