Dag 10 - Het harde leven
Eén ding dat ik mij al heel de tijd afvraag : wie in godsnaam
haalt het in zijn hoofd om hier te komen wonen?
De pracht van de natuur is één ding, maar na een tijdje
gaat dat misschien ook vervelen.
Want je moet uit speciaal hout gesneden zijn, om hier dit
zware bestaan te overleven. Misschien dat de gratis grond er voor iets tussen
zit. Wie dertig jaar op zijn stukje blijft wonen, wordt automatisch eigenaar.
Gemakkelijk zal je denken. Maar de Patagonische steppe houdt enkel maar van
stoere mannen en vrouwen, die van geen kleintje vervaard zijn. Echte overlevers,
die alles kunnen doorstaan. Denk maar aan de koude, bijtende winters met een
gigantische sneeuwmassa. En zomers, wel heu zomers, die wij niet direct zomers
zouden noemen. Het is niet voor niets dat de inwoners van Vuurland geen belasting
moeten betalen, en bovenop ook nog eens een extra premie trekken. Letterlijk
bibbergeld.
Vandaag maken we de verplaatsing naar Chili. De rit door
de steppe neemt zo’ n 3,5 u in beslag. Een rit door het wondermooi en
eindeloos lijkend landschap van Patagonië waarin de gaucho’s hun vee en/of
schapen drijven. Deze dieren grazen in de steppe van ietwat verdroogd gras. Hoge
bergtoppen van de Andes wisselen elkaar af met geërodeerde bergen. Azuurblauwe
meren en rivieren wisselen af met een dor
landschap. Rotsen, de één al wat groter dan de andere liggen in het landschap
verspreid als herinneringen aan de gletsjers die er ooit waren. Deze rotsen
werden destijds immers door de verplaatsing van de gletsjer meegesleurd.
Af en
toe passeren we een estancia (een ranch), de één al wat groter dan de andere.
Afstanden tussen de dorpen zijn hier fenomenaal. Je waant je bij manier van
spreken alleen op de wereld. Toch is er nog een overheersende factor : de wind.
Ik heb het hier al meermaals over gehad, maar je moet hem gevoeld hebben om zijn
impact te begrijpen. De wind waait hier continu aan een gemiddelde van 80
km/uur met pieken tot ver boven de 100 km/uur. Wind is niet alleen oncomfortabel,
hij is ook ronduit gevaarlijk voor het verkeer. Immers een windstoot kan genoeg
zijn om je van de weg te doen gaan. We voelen ons minibusje dan ook wiegen in
de wind. Wat later blijkt dat dit gevaar reëel is : een auto is van de baan
gegaan en door het hek op het terrein van een estancia beland. Gelukkig is de
auto niet verder naar beneden gerold, want dan had het nog even kunnen duren
voor iemand het opgemerkt had. De dame die in de auto zit praat, maar ze heeft een
hoofdwonde en waarschijnlijk een gebroken been. Als je de staat van de auto
ziet, valt dit al bij al nog mee.
We bereiken uiteindelijk zonder ongelukken de Argentijnse
grens waar we het land (voor even toch) verlaten en via niemandsland de grens
met Chili bereiken. Hier begint ons avontuur pas echt. Immers de grens blijkt
gesloten te zijn wegens een staking van de douane. Gelukkig voor ons gaat het
enkel om een stiptheidsactie en zal de grens om 13u30 even opengaan om iedereen
door te laten. Dat er chaos heerst, daar kan je uiteraard donder op zeggen. Al
bij al blijft de vertraging beperkt en algauw kunnen we langs de Chileense kant
van de grens, een hapje eten, geld wisselen en onze rit verder zetten naar onze
overnachtingsplaats in Puerto Natales. Wat
ons direct opvalt, is dat de Chileense kant van de Andes een pak groener is.
Het gras ziet groen, er groeien bomen en veel meer struiken. We zien ook veel
meer dieren dan langs Argentijnse kant. De reden is niet ver te zoeken. De
regens blijven immers tegen de Andes hangen boven Chili. Of hoe Patagonië zo verschillend kan zijn.
Reacties
Een reactie posten