Dag 8 - Op verkenning in de provincie Quebec

Het Lac Saint Jean is een enorm meer van ongeveer 1.000 km² in het centrum van de provincie Quebec. Aan de oostzijde van het meer bezoeken we de wilde zoo van Saint-Felicien, die harmonisch geïntegreerd is in de wilde natuur. We bevinden ons in  wat ‘de boreale naaldwouden’ wordt genoemd, een streek met een uitgesproken landklimaat met zeer koude winters en hete zomers en waarvan de vegetatie voornamelijk uit naaldbomen bestaat. De dieren die in deze streek en andere gelijkaardige streken leven (o.a. in Alaska, de toendra in Rusland, Bengalië, enz.), zijn in deze zoo samengebracht. De zoo is opgedeeld in twee stukken : een klassieke zoo en een wildpark.

We bezoeken eerst het wildpark en voor één keer worden de rollen omgedraaid. De dieren lopen rond in semi-vrijheid en wij mogen in een kooi in een treintje gaan zitten J. De treinrit duurt ongeveer een uur. We hopen natuurlijk veel wild te spotten. En het is al meteen prijs als mama zwarte beer en haar twee kindjes op ochtendwandeling zijn. Het wordt nog beter als we ook een Kodiak beer in het water zien plonzen om iets later te verpozen. Het park heeft een indrukwekkend aantal bizons (de Canadese bizon is trouwens met uitsterven bedreigd). We zien marmotten, Canadese ganzen, witstaartherten,  doodgewone eenden, elanden, een muskusos en sneeuwganzen.

Dit deel van het park heeft zowel bossen als weiden, een groot meer en een rotsachtig grasland. Via nederzettingen die de geschiedenis van de Canadese pioniers schetsen, worden op een natuurlijke manier soorten van elkaar gescheiden die gevaarlijk zouden kunnen zijn voor elkaar. Een mooie ervaring en zo weten we meteenhoe het voelt opgesloten te zitten in een kooi terwijl we worden aangestaard door het rijk der dieren.

Het zoogedeelte waarbij de mensen rondlopen en de dieren een afgebakend territorium hebben,  is opgedeeld in vier grote terreinen : het Aziatisch gedeelte met o.a. tijgers en Japanse makaken. Dan is er een terrein voor kleine dieren als otters, bevers, stekelvarkens, enz.
Er is nog een berggedeelte waar herten, coyotes en een paar grizzlyberen hun terrein hebben en tot slot de grootste attractie : het arctisch gedeelte met de ijsberen als enige bewoners.

Zelf ben ik eigenlijk geen fan van het concept zoo : dieren opsluiten in vaak te kleine kooien voor ons vermaak  waarbij ze hun ziel verliezen… neen daar zie je me niet. Maar ik geef ook toe dat het soms de enige manier is om bepaalde dieren nog te zien. En het is ook een manier om met uitsterven bedreigde dieren hoe ironisch ook, te beschermen tegen de mens of hun aantallen met behulp van kweekprogramma’s op te krikken.  Maar ik blijf erbij dat een levend wezen niet gemaakt is om opgesloten te zitten én er is ook nog zoiets als de ‘circle of life’, de normale gang van het leven.
Van het begrip zoo hier ben ik wel fan. De dieren leven in ‘grote’ vrijheid in hun eigen natuurlijke habitat. Ze zitten niet opgesloten en hebben de ruimte om te leven. Bovendien is het hier de mens die vanachter tralies naar al dat moois mag kijken. De terreinen zijn zeer mooi aangelegd, zo mooi zelfs dat het verschil tussen natuurlijk en aangelegd amper van elkaar te onderscheiden zijn. Bovendien beleven we nu de hoogdagen van de Indian Summer. De kleuren zijn onbeschrijfelijk mooi. Het zorgt voor een perfecte achtergrond van ons bezoek.

Ons bezoek aan de streek is nog niet gedaan. Vanmiddag vind je ons in het spookdorp van Val-Jalbert. Een echt spookdorp want ooit was dit een bloeiend bewoond dorp tijdens de hoogdagen van de industrie. Aan het begin van de 20ste eeuw, toen de papier- en houtnijverheid de streek overheersten, zorgde de plaatselijke pulpfabriek voor veel voorspoed. Toen die ermee stopte, werd het dorp verlaten en raakten de huizen mettertijd in verval. Pas in 1960 begon men met de restauratie van een aantal huizen. Het is nu een openluchtmuseum. 

Het dorp wordt gedomineerd door de Ouiatchouanwaterval die in de jaren 20 de pulpmolen aandreef. Het dorp  is een pareltje. De houten huizen en zelfs de plaatselijke school met zuster-directrice zorgen voor een goede kijk op het leven van destijds. Niet alleen het dorp is mooi heraangelegd, ook de bosrijke omgeving schittert nu in de zon. Het is een mooie dag met een staalblauwe lucht en geen wolkje aan de hemel. 


De feeërieke herfstgloed is hier nadrukkelijk aanwezig. Vooral de ligging van de vergrijsde houten huizen tussen al die verkleurde bomen, maakt dat je hier kan blijven rondkijken. En dan te bedenken dat de Canadezen schrik hadden dat door de steeds korter wordende winters en hetere zomers met zeer weinig neerslag, de bladeren nooit meer mooi zouden kleuren. Wat is de natuur toch mooi in dit deel van Amerika.

Joe Dassin omschreef het destijds als volgt :

c'était l'automne, un automne où il faisait beau
une saison qui n'existe que dans le Nord de l'Amérique
là-bas on l'appelle l'été indien

 

 



 



 

Reacties