Dag 5 - Een nobele onbekende
Net geen tweehonderd kilometer. Dat is de afstand die we vandaag moeten afleggen. Op zich is dat niet onoverkomelijk maar die rit gebeurt natuurlijk in het Himalaya-gebergte. Dus in plaats van er zo’n twee à drie uur over te rijden, verwachten we er zo’n tien uur over te doen. Iets over 8u deze ochtend, beginnen we aan onze calvarietocht.We beginnen die in Mongar zelf, onze overnachtingsplaats, met een bezoek aan de dzong.
Dan beginnen we aan onze spectaculaire rit met eindbestemming Jakar. De weg door het gebergte is al even moeilijk berijdbaar als de voorbije dagen. Hier en daar zijn er toch al korte stukken geasfalteerd maar even goed worden die afgewisseld met grote stukken bestaande uit genivelleerde zandweg of erger nog, een weg ruw uitgehakt uit de rotsen. Een bergweg betekent ook een smal baantje met de ene bocht na de andere. We zijn de ene bocht nog niet uit of de andere komt al in het vizier. Zicht op wat er zich daarachter bevindt, is er niet. Onze chauffeur is een ware kunstenaar. Niet alleen de staat van de weg is een uitdaging, ook de klimatologische omstandigheden. Want hoe hoger we klimmen, hoe meer er een dikke mist komt te hangen. We zien nog amper iets van de prachtige naaldbossen, maar de schaduw van de bomen die door de mist komt, geeft het geheel iets feeëriek.
Eén voordeel heeft de mist wel, de
afschuwelijke dieptes langs de ene kant van de weg worden zo aan ons zicht
onttrokken. Op sommige plaatsen is de mist iets minder dik en zien we
klaterende watervalletjes. Aan deze watervallen bevinden zich ook wat men noemt
‘automatische’ gebedsmolentjes, die aangedreven worden via het waterverval.
Bhutan is zoals reeds gezegd, voor de meesten een nobele
onbekende. Laat staan zijn geschiedenis. Het land is altijd onafhankelijk
gebleven en ligt tussen twee grootmachten, China (Tibet) en India. Het werd
nooit gekoloniseerd, al hebben Tibet en Engeland het wel
verschillende malen geprobeerd. Er is
een groot verschil tussen het oosten en het westen van het land. Het oosten is
het agrarische gedeelte waar maar liefst 60 % van de bevolking leeft van de
landbouw, in het westen wonen er meer ambtenaren en wordt er meer handel
gedreven. In het oosten teelt men voornamelijk mais, in centraal Bhutan zijn
dit aardappelen en in het westen rijst. Etnisch gezien stammen de inwoners in het westen af van
Tibetanen, in het zuiden van Nepalezen en in het oosten van Mongolen. Dat
verklaart dan ook hun verschillend uiterlijk. Cultureel en religieus is Bhutan vooral beïnvloed door
Tibet. Ook hun officiële taal, Dzongkha,
is nauw verwant met het Tibetaans.
Het land zoals we het vandaag kennen, bestaat pas sinds
1907 toen de huidige dynastie van koningen aan de macht kwam. De eerste twee koningen regeerden autocratisch.
De derde koning knoopte als eerste diplomatieke betrekkingen aan met China, India
en Engeland. Hij stelde het land ook voor de eerste maal open voor
buitenlanders. Hij begon ook met het uitbouwen van een wegennet. Pas de vierde
koning en vader van de huidige, besliste een parlement te installeren in 2008. Sedertdien
zijn er elke vijf jaar democratische verkiezingen. Hoewel officieel autonoom is
het land de facto een protectoraat van India dat Bhutan een beetje gebruikt als
buffer voor aartsvijand China. India is de belangrijkste handelspartner van Bhutan,
het leger en luchtmacht van India beschermen het land aan de noordelijke grens met China. Bhutan heeft zelf ook een
vrijwilligersleger van zo’n 6.000 manschappen. Het zal dan ook niet verbazen
dat mocht Bhutan zich teveel richten op
China, India het land zal annexeren tot een deelstaat.
Sedert enkele jaren is het onderwijs tot elf jaar gratis om
schoolgang te stimuleren. Op hun elfde moeten Bhutanezen examens afleggen. Als
ze slagen, kunnen ze hun studies gratis verderzetten. Anderen moeten dan naar
privéscholen als de ouders dit kunnen betalen. Ook het onderricht aan de universiteit wordt gesubsidieerd
als de punten goed zijn. Bhutan beschikt sinds kort over een eigen universiteit,
vroeger moesten Bhutanese leerlingen naar India om verder te studeren. Gezondheidszorgen zijn gratis. Het enige grote hospitaal
bevindt zich in de hoofdstad. Op andere plaatsen zijn er wel verpleegposten
opgericht.
Het letterlijke hoogtepunt van de reis wordt ons vandaag
voor de voeten, of beter gezegd wielen, gegooid, met de beklimming van de Tumsing-La.
Met 3.800 m is dit de hoogste bergpas van Bhutan en voor ons het dak van de
reis. Iets na de namiddag komen we aan boven op de pas. Het is zo hoog
uiteraard koud, het regent lichtjes en er hangt een dikke mist. We wandelen
even rond de stupa (zoals altijd in de richting van de wijzers van de klok).
Waarom 108? 108 is een heilig getal in het boeddhisme en
komt voort uit de 108 doctrines van boeddha. En of dit hier een panoramische
plaats is. Toch zeker in perfecte weersomstandigheden. Vandaag is het minder
aangenaam. De vochtige koude kruipt in onze botten. We beginnen dan ook snel
aan de afdaling.
Jakar ligt op een hoogte van zo’n 2.000 m. Het weer
begint al wat op te klaren zodra we aan de afdaling beginnen. Ook al doet ons
lichaam pijn van de oncomfortabele rit vandaag, toch krijgt de Himalaya ons ook
vandaag niet klein.
Vandaag beseffen
we eens te meer wat een voorrecht het is om hier te kunnen rondreizen. Wat een
gelukkige mensen zijn we.
Reacties
Een reactie posten