Dag 3 – Een andere wereld

Deze ochtend blijkt het kostbaarste bezit in mijn koffer …. mijn oordopjes. ’s Nachts weerklinkt immers door de stad, een afschuwelijk concert dat onze viervoetige vrienden, de honden, ten gehore brengen. Toonvast en een genot voor de oren zou ik het niet noemen. Een akoestisch trauma is eerder het gevolg. Het nachtelijke kabaal staat in schril contrast met de gemoedelijke rust overdag.
Vandaag staan  onze eerste 200 km op Bhutanese bodem en onze eerste echte kennismaking met het land op het programma.

Een land als Bhutan komt uiteraard met een paar gebruiksregels. Het is geen land zoals alle andere en we willen dan ook in hier verblijven met alle respect voor onze gastheren.
Omdat het toerisme in Bhutan nog in zijn kinderschoenen staat en dan vooral in het oosten waar we onze reis beginnen (het toerisme begon hier pas een jaar of vijf geleden), is het mogelijk dat er inwoners zijn die nog nooit vreemden (vooral dan mensen met blonde haren) hebben gezien en daarvan schrikken. Ik ben gewaarschuwd 😉. In het westen van Bhutan ontvingen ze de eerste toeristen al zo’n vijfentwintig jaar geleden. Oost-Bhutan is nog het meest vastgeroest in het verleden. De inwoners dragen er nog de traditionele kleding : een kleed,  zowel voor mannen als voor vrouwen, dat uit één stuk bestaat en met een riem op zijn plaats wordt gehouden. Er worden enkel losse witte manchetten aan toegevoegd omdat die gemakkelijker vuil worden en snel gewisseld kunnen worden. Hoe langer de manchetten, hoe belangrijker men is. Het gewaad zal geen grote ogen gooien op de catwalk maar het zet wel de traditionele geest van het land in de verf.
De bijzonderste regel is die over het roken.  Ze houden er nogal een strenge wet op na. In principe is roken op openbare plaatsen en de verkoop van tabak verboden (tabakbezit voor privégebruik is wel toegestaan). Men kan wel roken op voorziene plaatsen mits een vergunning die bij aankomst in het land moet aangevraagd worden. Zomaar ergens een saffie opsteken is ten strengste verboden.
Als eerste werk vandaag moet onze gids ons gaan aanmelden, een procedure die bedoeld is om illegale immigratie uit India en Bangladesh te vermijden.

Vandaag moeten we zo’n tweehonderd kilometer rijden maar daar zullen we uiteindelijk zo’n acht uur over doen. Per slot van rekening is de weg niet alleen hobbelig, maar ook stoffig, smal en bochtig. We moeten immers over de uitlopers  van de Himalaya. De weg die voor ons ligt,  is slechts ten dele in orde. Hij wordt gefinancierd met Indisch geld en aangelegd door Indische gastarbeiders, zowel mannen als vrouwen. De hoofdreden voor de aanleg van deze weg is om het transport te vergemakkelijken voor de import en export van/naar India. India is de belangrijkste handelspartner van Bhutan. Zo haalt het land 60 % van de inkomsten uit de export van elektriciteit naar India.
Het eerste stuk van vandaag is tropisch. Het is zééér warm, de vegetatie zeer dicht,  we bevinden ons dan ook  op het Indische plateau. We zien de Indische wegenwerkers  zich afbeulen  bij hoge temperaturen en dat zonder beschutting. Vele machines komen er niet aan te pas. Nagenoeg alles wordt nog met de hand gedaan. Langzaamaan wordt de weg smaller en wordt het al moeilijker om een tegenligger te passeren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we op een bepaald moment vast komen te staan als overladen vrachtwagens ons op een veel te nauw stuk moeten passeren. Er zit niets anders op dan achteruit te rijden met de bus, rakelings langs de vangrail.  Een geluk misschien dat er deze ochtend een zware mist hangt in de bergen, zodat we de afgrond naast ons niet kunnen zien … Met veel getuf en zwarte rook achterlatend, rijden de prachtig versierde vrachtwagens ons voorbij. De weg ligt weer voor ons open. 

Dit onherbergzaam gebied heeft nog een ander nadeel : er bevinden zich geen café’s of restaurants onderweg, wat betekent dat een pipi-stop plaatsvindt achter een verloren barakje of achter een groen bosje. Voor het middagmaal is dit nadeel nu weer een voordeel. Het geeft ons immers de kans  te picknicken aan een kabbelend beekje met zicht op de laagste Himalaya toppen.
Tegen 17u en na een helse laatste beklimming, zeg maar de oprit naar ons resort, belanden we in Trashigang, de hoofdstad van de gelijknamige provincie en het dichtstbevolkte gebied van Bhutan. Tenslotte  wonen  hier ongeveer 150.000 van de 700.000 inwoners.
Onze eerste dag bracht al een hele aanpassing voor ons westerlingen. Benieuwd wat morgen zal brengen. Eerst ga ik nog een deugddoende nacht tegemoet met zicht op de Himalaya. Wat wil een mens nog meer?

Reacties