Dag 1 – Ten oorlog
100 jaar geleden begon de Eerste wereldoorlog, de Grote
oorlog. Iets wat eerst leek op een
plaatselijk conflict zou uiteindelijk uitgroeien tot een allesomvattende oorlog
die heel Europa in de greep had. Na de oorlog zou Europa nooit meer hetzelfde
zijn.
Het belangrijkste geschiedkundig document dat ik ooit op mijn reizen ben tegengekomen, is waarschijnlijk de
oorlogsverklaring door de Habsburgse Keizer Franz-Jozef (hoofd van de
dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije en echtgenoot van Keizerin Sissi) aan
Servië. Het eerste steentje viel om, de
rest van Europa volgde in een groot dominospel.
Er waren voor 1914 al oplopende
spanningen geweest tussen de grote Europese staten. De laatste keer dat die echt een oorlog tegen
elkaar hadden gevoerd, was tegen Napoleon.
Sinds de nederlaag van Napoleon
hadden er zich her en der regionale conflicten voorgedaan.
De dynamiek veranderde toen enkele
grote Europese landen door middel van verdragen hun lot aan elkaar verbonden en
de industrialisering zorgde voor een nooit geziene vuurkracht : snel vurende
artilleriestukken, sommige van groot kaliber, en automatische vuurwapens. Er
lagen tienduizenden kilometers spoorweg waarover troepen vervoerd konden
worden. Door de invoering van de dienstplicht, konden Rusland, Frankrijk en
Duitsland miljoenenlegers op de been brengen, bewapenen en transporteren. Deze nieuwe situatie vertaalde zich echter niet in een nieuwe militaire visie. Men geloofde nog steeds in man tegen man
gevechten.
1914 was een tijd van
voorspoed. Europa was op haar hoogtepunt. De industriële revolutie zorgde voor
een bloeiende economie. En toch.
Duitsland was gefrustreerd door de koloniale expansie van de andere rijken. Het
land bloeide maar had slechts beperkte toegang tot zee. Oostenrijk-Hongarije
was slechts een schim van het ooit machtige Habsburgse rijk en ook dat zorgde
voor frustratie.
De spanningen zorgden voor
wederzijdse verdragen : Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië verenigden
zich. Langs de andere kant waren het Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland die
een pact sloten. België speelde haar rol als bufferstaat tussen Frankrijk en
Duitsland, en bleef neutraal. De Britten stelden zich garant om die neutraliteit
te beschermen.
Deze twee blokken zouden zich
normaal in evenwicht houden omdat niemand een oorlog wilde riskeren.
Duitsland wilde echter zelf ook
over een machtige vloot beschikken en zette zo een wapenwedloop in gang.
Frankrijk, Duitsland en Rusland brachten enorme legers op de been.
Toen ontplofte de Balkan. Er
hadden zich al een paar conflicten voorgedaan en Oostenrijk had gehoopt dat
deze de Balkan zouden verzwakken. Servië kwam echter als een sterke overwinnaar
uit de bus en Oostenrijk wachtte op een aanleiding om Servië aan te vallen. Toen vermoordde een Servische nationalist op
28 juni 1914 Franz Ferdinand, de Oostenrijkse troonopvolger. De aanleiding was
er. Oostenrijk legde Servië een onmogelijk ultimatum op en trok uiteindelijk op
28 juli 1914 Servië binnen. Waar iedereen verwachtte dat dit wederom een lokale
aangelegenheid zou worden, gebeurde echter het onmogelijke en de situatie
escaleerde. Rusland mobiliseerde zijn leger, Duitsland voelde zich bedreigd en
verklaarde op 1 augustus de oorlog aan Rusland. De volgende dagen volgden de
anderen en was Europa in oorlog.
Duitsland wou via België
Frankrijk aanvallen en op de knieën krijgen, zich nadien hergroeperen en dan
hetzelfde doen met Rusland. Men hoopte op een vrije doortocht door het neutrale
België maar de Britten schaarden zich achter België en verklaarden Duitsland de
oorlog.
Van augustus tot oktober 1914
trok Duitsland door België, één van de dichtstbevolkte en meest ontwikkelde
landen ter wereld.
Aanvankelijk kon het Duitse
leger de Fransen en Britten achteruit duwen tot aan de Frans-Belgische grens in wat men nu de slag der Grenzen noemt. Deze was ongemeen bloedig. Ze kostte
het Franse leger maar liefst 75.000 doden in één maand. De Duitse opmars werd uiteindelijk gestuit
aan de Marne, in de buurt van Parijs. Daar werd het Duitse leger verplicht zich
terug te trekken. Vanaf dat moment
verplaatste de strijd zich steeds verder richting Frans-Belgische grens. Tegen
eind 1914 liep de oorlog vast. De legers groeven zich op grote schaal in. Men
probeerde met grote aantallen soldaten aan te vallen op de vijand, die eerst
met bombardementen was verzwakt. Van
eind november 1914 tot het voorjaar 1918 volgden de pogingen om door te breken
elkaar op. Deze aanvallen ontaardden in telkens weer maandenlange
veldslagen in ellendige omstandigheden en met minimale winst.
Ieper had de trieste eer vijf
van deze veldslagen te moeten ondergaan. Dit leidde tot de totale vernietiging
van de stad.
In Ieper en omgeving zijn de
sporen van deze oorlog nooit uitgewist. Vandaar ons plan om drie dagen lang
deze Grote Oorlog zelf onder ogen te zien.
Een oorlog die een onbeschrijfelijke hoeveelheid leed, tragiek en
waanzin teweegbracht.
Nu en dan wordt er nog
oorlogsmunitie opgegraven en moeten straten of hele dorpen ontruimd worden. Dit
zijn nog tastbare bewijzen van de gruwel van toen.
Veteranen zijn er niet meer,
getuigen met een levendige herinnering aan de Grote Oorlog evenmin. Wat rest
zijn de stille getuigen : de ontelbare graven op de kerkhoven van de
geallieerden die zich in de westhoek bevinden. Even wat cijfers : er vielen 10
miljoen doden tijdens de 4-jarige oorlog. Hiervan vielen er maar liefst 550.000
in en rond Ieper. 300.000 daarvan waren soldaten uit het Verenigd Koninkrijk en
het Britse Gemenebest. Aangezien het Verenigd Koninkrijk besloot om soldaten niet te repatriëren, ontstonden vele oorlogskerkhoven.
Zij vormen dan ook de leidraad door ons bezoek.
Onze eerst stop is Essex
Farm Cemetery, waar 1204 gesneuvelden
liggen. De soldaten die hier begraven liggen, stierven in de naburige medische
post die zich in een ondergrondse bunker bevond.
Dokter John McCrae werkte op
deze hulppost en de ellende die hij hier elke dag zag, inspireerde hem tot het
schrijven van ‘In Flanders Fields’, het wereldberoemde gedicht dat de klaproos
tot symbool van deze oorlog zou maken.
Op dit kerkhof ligt ook
Valentine ‘Joe’ Strudwick, met zijn 15 jaar, één van de jongste soldaten uit de
oorlog.
Volgende stop is de Yorkshire
Trench and dug-out, een reconstructie van de loopgraven en ondergrondse bunker
die hier gevonden werd.
De eerste
wereldoorlog was eerst en vooral een loopgravenoorlog. Groot probleem waren de
weersomstandigheden. De soldaten moesten
één van de ergste winters doorstaan en alsof dat nog niet genoeg was, regende het
overvloedig de overige maanden. Loopgraven liepen onder water, iets waar men
niet direct een antwoord op had. Men probeerde wel met pompen het water weg te
pompen en met een houten constructie ervoor te zorgen dat de soldaten niet
altijd met hun voeten in het water of modder moesten staan, maar erg
doeltreffend was het niet. Veel soldaten verdronken in de loopgraven of
stierven aan ziektes veroorzaakt door hun natte voeten. De Duitsers legden hun
loopgraven op hoger terrein aan en hadden hier zodoende minder last van.
We maken een snelle stop aan
het Colne Valley Military Cemetery, een zogenaamd frontlijn begraafplaats. Dit
zijn kleine begraafplaatsen dichtbij de plaats waar de soldaten effectief
stierven aan het front. Hier liggen slechts 47 soldaten begraven.
Iets verderop vinden we het
monument aan de Carrefour des Roses. Dit middeleeuws kruis herdenkt de eerste
gasaanval die twee Franse divisies hier op 22 april 1915 ondergingen. Inderdaad,
de eerste wereldoorlog was ook de eerste waar chemische wapens werden
ingezet. 10 minuten nadat zo'n 168 ton
gas in de Franse loopgraven terecht kwam, waren zo’n 6.000 van hen overleden.
Ze stikten, anderen hoestten zich letterlijk de longen uit het lijf. Sommige verdronken in het vocht dat het gas
in de longen deed opstapelen. Een groot
aantal werd blind omdat chloor zachte delen zoals longen en ogen aantast.
Na het chloorgas, gebruikten
de Duitsers het nieuw ontwikkelde mosterdgas,
bijgenaamd het Ieperiet, genoemd naar Ieper waar het voor het eerst gebruikt
werd.
Tot slot bezoeken we één van de
weinige Franse begraafplaatsen.
In tegenstelling tot de Britten repatriëerden
de Fransen wel hun doden. Opvallend zijn
de vele Islamitische graven. Bij de Fransen vochten dan ook enkele koloniale
divisies.
We eindigen de dag in Ieper, de
stad die in 1915 door de Duitsers volledig in puin werd geschoten.
Ongelooflijk dat deze stad op
relatief korte tijd terug opgebouwd werd. De lakenhalle, de kathedraal, het staat er allemaal terug.
In
de lakenhalle bevindt zich het ‘In Flanders Fields’ museum, een prachtig museum
dat zeker niet mag ontbreken bij een bezoek aan de stad. Het geeft een
indrukwekkend beeld van hoe het leven voor zowel soldaten als burgers er uitzag
tijdens WO I.
Het hoogtepunt van de dag is
het bijwonen van de Last Post ceremonie om 20u onder de Menenpoort.
De
Menenpoort is één van de vier ‘Memorials to the missing’ die de Britten
oprichtten voor de 90.000 vermisten uit het Verenigd Koninkrijk en het Gemenebest. 55.000 namen
staan gegraveerd in de panelen van de Menenpoort.
Sinds 11 november 1929, wordt
dit eresaluut elke avond geblazen, uitgezonderd tijdens de oorlogsjaren van 20
mei 1940 tot en met 6 september 1944.
De Last Post werd traditioneel
gespeeld aan het einde van de dag ter herdenking aan diegenen die die dag
stierven in het oorlogsgeweld.
Nu is het een blijvende saluut aan diegenen die
nooit werden teruggevonden of waarvan geen graf bekend is. Als de vier brandweerlui hun zilveren klaroenen
aan de lippen zetten, wordt het muisstil. We staan met meer dan 1000 mensen
onder de poort te luisteren naar één van de meest beklijvende momenten uit mijn
leven.
De ceremonie wordt afgerond met het leggen van klaprozen-kransen door
afgevaardigden van scholen, leger divisies en andere verenigingen. En dit onder
begeleiding van het hemelse gezang van een Engels kinderkoor. Kippenvel ….
Reacties
Een reactie posten