Dag 3 – Van Kuala Lumpur tot Malakka

We hebben maar één dag op het vasteland van Maleisië, en daar gaan we maximaal gebruik van maken. Na het ontbijt starten we met onze busrit naar Malakka. Dit neemt toch algauw bijna twee uur in beslag. De stad ligt aan de zeestraat van Malakka en was vroeger één van de belangrijkste handelshavens, want Malakka lag op de plaats waar de moessonwinden elkaar ontmoeten. De boten uit China, volgeladen met zijde, porselein en zilver werden de haven ingedreven. Ook kwamen er handelaars vanuit Indië met specerijen de haven binnen. In de haven werden hun goederen verruild. Als de wind keerde, konden ze de haven uitvaren en terug naar huis gaan. Europa ontdekte het welvarende sultanaat en het viel al snel in handen van de Portugezen. Na 100 jaar konden de Nederlanders de Portugezen verdrijven. Later zouden de Nederlanders Malakka ruilen met de Engelsen voor een deel van het huidige Indonesië. De haven heeft nu aan belangrijkheid verloren, maar het koloniale verleden is hier nog goed voelbaar. We beginnen onze wandeling aan het ‘Nederlandse Plein’ ook wel het ‘Rode Plein’ genoemd. Hier vindt men nog vele overblijfselen van de Nederlandse kolonisten die na de Portugezen in Malakka de plak zwaaiden.  Zo is er het ‘Stadhuys’, dat in 1650 werd gebouwd en wordt beschouwd als het oudste Nederlandse bouwwerk in Azië. 










Daarnaast bevindt zich de in  1750 gebouwde Christ Church, ooit de Nederlands-Hervormde kerk, nu Anglicaans




De naam ‘Rode Plein’ is afgeleid van de rode steen (die indertijd vanuit Nederland werd aangevoerd) waaruit de gebouwen opgetrokken zijn. Van hier beklimmen we St. Paul’s Hill, van waarop we een prachtig zicht hebben op de Straat van Malakka.  Hier bevinden zich ook de enige restanten van de oorspronkelijk Portugese bouwwerken. Toen de Portugezen Malakka hadden veroverd, besloten ze er één van de machtigste vestigingen in het Oosten van te maken. Honderden slaven en gevangenen moesten stenen van afgebroken moskeeën en graftombes aanslepen voor de bouw van het fort. De vesting omvatte uiteindelijk de hele heuvel en de Portugezen wisten ruim honderd jaar lang alle aanvallen te weerstaan, tot het fort in 1641 werd veroverd door de Nederlanders. De aanvallen hadden het fort herleid tot puin. De Nederlanders bleven niet bij de pakken zitten en bouwden het fort weer op.  Hier bevindt zich nu  nog een Nederlandse begraafplaats inclusief de Nederlandse grafstenen. We rijden met de bus een eindje om even verderop een bezoek te brengen aan de Masjid Selat Melaka moskee. Deze moskee is prachtig gelegen op  een stukje gewonnen land en ligt als het ware als een schiereiland in de straat van Malakka. Het uitzicht is schitterend. 


We rijden nog verder tot aan het restaurant in Chinatown waar we lunchen. Er bevindt zich een zeer grote Chinese gemeenschap in Maleisië, die nog stamt uit de handelstijd. Hier gaan we  eten bij een zogenaamde Peranakan, het Maleisische equivalent van onze frietchinees. Ze presenteren er een mengeling van Chinese en Maleisische specialiteiten. Verschillende gerechten worden op een draaitafel geserveerd : scampi’s, inktvis, Chinese kool, ….Na de lunch maken we een wandeling door Chinatown en wandelen tot aan de Cheng Hoon Tengtempel. Die wordt algemeen beschouwd als de oudste Chinese tempel in Maleisië.


Van hieruit gaat het naar Jonker Street, de belangrijkste winkelstraat in Chinatown,vooral bekend voor zijn antiekwinkeltjes. Jammer genoeg is wegens de vele souvenirwinkeltjes veel van de charme verloren gegaan.
Hier sluiten we ons bezoek aan Malakka af. Hoog tijd om terug te rijden naar Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië.

We hebben pech en verliezen tot twee keer toe kostbare tijd door files onderweg. Een eerste file wordt veroorzaakt door een politiecontrole op motorfietsen; de tweede is een kijkfile voor twee grote ongevallen die zich op slechts enkele meters van elkaar voordoen in de andere richting. De Maleisiërs zijn dan ook slechte chauffeurs. Ze hebben ongeveer hetzelfde systeem als bij ons kwestie van het behalen van het rijbewijs : boek studeren om een theoretisch examen af te leggen, dan praktijklessen en tot slot het praktisch examen en dan krijgen zij een proeftijd van twee jaar waarin zij geen enkel ongeval mogenhebben of het begint helemaal opnieuw. Maar men heeft ook de mogelijkheid te betalen voor zijn rijbewijs zonder al die poespas en dat resulteert in veel ongevallen.

Onderweg zien we duizenden palmbomen langs beide kanten van de weg. Deze werden tijdens de kolonisatie-periode vanuit West Afrika ingevoerd, in eerste instantie eigenlijk omdat ze mooi zijn en het Maleisische klimaat er uiterst geschikt voor is.  Maar na een tijdje ontdekte men dat men er olie kon uitpersen. Maleisië is nu de grootste exporteur van palmolie. In tegenstelling tot Indonesië koestert Maleisië zijn eeuwenoude bossen. De overheid staat geen houtkap toe voor de palmolieteelt. Palmolie bevindt zich in ongeveer 10% van al onze voedingswaren. Ook biodiesel wordt uit palmolie gemaakt. Het reeds welvarende Maleisië maakt zich op voor de toekomst…

Veel later dan verwacht arriveren we terug in de hoofdstad. Kuala Lumpur is een grote moderne stad met enkele fabelachtige gebouwen. Naar schatting wonen hier 1,8 miljoen van de 30 miljoen Maleisiërs.  We verkennen de stad op een drafje. Eerste halte is het nieuwe koninklijke paleis dat nog maar net gebouwd werd met een kostprijs van om en bij de 250 miljoen USD . De koning en zijn vrouw hadden nu eenmaal een nieuw stulpje nodig. Persoonlijk vind ik het een aartslelijk gedrocht. Het lijkt eerder op een betonnen blok waarop een gouden kroon werd bevestigd. Aziaten staan wel bekend voor hun kitscherige smaak, en soms kan iets dat zo lelijk is, nog op een zekere manier mooi worden. Met al het geld in de wereld koop je wel een paleis maar duidelijk geen smaak.

Het is een beurtrol voor vijf jaar. De huidige koning is voor de tweede maal aan de beurt. Het is eigenlijk meer een ceremoniële functie (de koning is wel hoofd van het leger), de echte macht ligt bij de eerste minister die door de bevolking verkozen wordt via een partijenstelsel zoals het onze.

Van hier uit vertrekken we naar het koloniale centrum. Maleisiërs zijn trots op hun Britse geschiedenis en dwepen nog met alles was Brits is. Zo heeft het koninklijk paleis ook zijn ‘changing of the guards’. Maar het echte Engelse karakter vind je terug op het Plein van de Onafhankelijkheid. Hier werd op 30 augustus 1957 voor het eerst de Maleisische vlag gehesen. Het plein is eigenlijk een grasveld waarop de Engelsen cricket speelden. Het clubhouse staat er nog in zijn originele vorm en doet nog altijd dienst voor ambtenaren en welgestelde zakenlui. Naast het grasveld staat het imposante en werkelijk schitterend hooggerechtshof, waar vroeger het Britse koloniale bestuur  zetelde. Het gebouw heeft een eigen ‘Big Ben’.

De Maleisiërs bejegenen de Britten nog altijd met het nodige respect. Het is de eerste keer dat ik gekoloniseerden met zulke mooie woorden hoor praten over de kolonisten. Maar de Maleisiërs weten dat ze veel aan de Engelsen te danken hebben. De Portugezen en Nederlanders hadden alleen maar genomen (= de rijkdommen van het land gestolen). De Britten hebben ook veel teruggegeven : ze zorgden voor wegeninfrastructuur, wetgeving, scholen, democratie en uiteindelijk hun onafhankelijkheid,… het is aan de Britten te danken dat het land nu welvarend is en dit in tegenstelling tot velen van de buurlanden. Het land is stabiel ondanks de diverse etnische groeperingen : moslims, Indiërs (hindoes) en Chinezen.

Tot slot van onze sightseeing toer in Kuala Lumpur, maken we nog een fotostop aan de Petronas-torens. Tot 2003 was dit met zijn 452 m hoogte (en 88 verdiepingen), het hoogste gebouw ter wereld. Deze tweelingtorens zijn opgetrokken in staal en beton met een fundering van  150 m diepte om zeker te zijn dat het gebouw stevig genoeg is.  Het gebouw is eigendom van Petronas, de nationale oliemaatschappij. Zij zitten in de eerste toren, de andere wordt door andere firma’sbevolkt. Voor wie nadenkt over een tweede verblijf in een prominent stukje immobiliën is eraan voor de moeite. Een stulpje hier kopen kan niet.  Er werden alleen maar kantoren voorzien. De torens blijven  het hoogste tweelinggebouw ter wereld. 

Tijdens de avondschemering schittert het in de skyline van de stad. De torens fonkelen als diamanten. Het is niet alleen een groot gebouw, het is ook een groots gebouw. Een stukje unieke architectuur. Als afsluiter van onze korte citytrip maken we eerst nog een ritje met de monorail van Kuala Lumpur. Onze verkenning van het vasteland van Maleisië zit erop. Tijd nu voor het herontdekte paradijs. 

Reacties