Dag 10 - Het Semonggoh Orang Utan Sanctuary
Vandaag is onze laatste dag op Borneo en hopelijk wordt
ook dit een topdag. Ik probeer nog van elke minuut te genieten.
Iets verder stoppen we langs een rijstveld. Op Borneo
wordt droge rijst gekweekt en staat hij dus niet in water zoals dat elders in
Azië gebeurt. De rijstvelden zien er uit als lang wild siergras.
Ook hier zijn er vele rubberplantages, maar er wordt niet
getapt. De rubberprijs staat dan ook historisch laag.
In de namiddag bezoeken we nog een peperplantage. Hier
worden zwarte en de ‘hetere’ witte peper gekweekt. De witte peper behoort tot
de beste ter wereld. Beide soorten pepers komen voort uit dezelfde plant. Het
is pas in het droogproces (de zwarte peper wordt direct gedroogd, de witte
wordt nog eerst voor een paar dagen in water gelegd) dat het verschil wordt
gemaakt.
We moeten voort maken want ten laatste om 15u moeten we
in het Semonggoh Orang Utan Sanctuary staan.
Dit is een rehabilitatiecentrum waar verweesde, gewonde
en verzwakte orang-oetans worden opgevangen en voorbereid worden op hun
terugkeer naar de vrije natuur. Ze leren opnieuw in bomen te klimmen, voedsel
te zoeken, nesten te maken en in het wild te overleven. Het centrum bestaat
sinds 1971 en is daarmee het oudste reservaat van Sarawak. Het is geen zoo. De dieren lopen vrij rond
zonder omheining. Om 15u wordt er op de voedingsplatforms bananen uitgezet
zodat de dieren die zelf geen voedsel vinden, geen honger moeten lijden. Er
wordt wel alleen met bananen gewerkt, zodat de dieren niet lui worden. Na een
tijdje zijn ze de bananen zo beu dat ze zelf ander voedsel gaan zoeken. Zo
worden de dieren getraind op het leven in de jungle. Het duurt gemiddeld tien
jaar voor een dier weer klaar is zelf te
overleven. Wanneer een mensaap al een jaar lang geen bananen komt eten, is het
dier klaar voor heruitzetting. Sommige dieren zijn echter te oud of te verzwakt
om ooit nog zelfstandig te kunnen zijn. Zij blijven hier. Momenteel bevinden
zich 27 orang-oetans in het centrum.
Omdat de dieren vrij rondlopen, moeten we ervoor zorgen
dat we ten allen tijde een afstand van vijf meter tot de orang-oetan bewaren. Ook
mogen geen telelenzen, statieven of wandelstokken mee aangezien deze kunnen
door de dieren worden aanzien voor geweren. En wetende wat sommige van deze
dieren hebben meegemaakt… De orang-oetan is bedreigd maar niet alleen door de
jacht. Ook door houtkap, mijnbouw en door onvermijdelijke bosbranden, is het
leefgebied enorm ingekort.
We lopen het park binnen en zien al meteen een orang-oetan
die op weg is naar het platform. Met zijn lenige, lange en krachtige armen
snelt hij behendig door de boomkruinen naar de eetplaats.
Daar bevindt zich al een tweede ‘bosmens’ (de betekenis van orang-oetan in het Maleisisch). De ranger deelt bananen uit die met smaak worden verorberd. Gracieus bewegen ze zich op het platform. Gracieus, inderdaad. Door hun lange armen gaat er een zekere elegantie uit van deze dieren, ook al zijn ze robuust in lichaamsbouw. Hun roodbruin haar zorgt ervoor dat ze meteen opvallen tegen de natuurlijke vegetatie.
Met hun menselijke handen grijpen ze naar het fruit en als ze klaar zijn, ontdoen ze zich professioneel van de schil door die simpelweg op de grond te gooien. Met een banaan in de ene hand hangen ze met hun andere hand speels aan een tak. Terwijl ze de bananen binnenspelen, klemmen ze hun korte kromme benen rond een boomstam. Een beetje gek om zien en ontspannend zou ik het niet noemen, maar zij genieten duidelijk zo op deze manier. Het is niet alleen gek om zien, ze zien er zelf ook een beetje gek uit. Hoewel ze zwaar behaard zijn op de rest van hun lichaam, valt hun kale donkere, bijna zwarte, aangezicht op. De lekkere bananen verdwijnen in een niet al te subtiel snoetje. Van een grote mond gesproken 😉. Orang-oetans behoren tot de zogenaamde groep mensapen, apen die een zeer groot menselijk gedrag vertonen. En dat is hier overduidelijk. Zelfs als ze in een boom klimmen, doen ze dat op dezelfde manier als wij : zich hand voor hand optrekken en zich afzetten met de voeten. Terwijl deze twee genieten van hun avondeten, blijft het wachten op de anderen. De dieren moeten uiteraard niet komen eten. Sommige liggen te slapen of vinden zelf voedsel. Het lijkt een beetje een afknapper te worden, vooral omdat bij vorige sessies toch veel orang-oetans gespot werden. Zou ons geluk eindelijk gekeerd zijn? Ik blijf toch nog even wachten en plotseling komt de gids ons melden dat er nog drie orang-oetans gesignaleerd werden op het andere platform. We haasten ons ernaartoe. Dat brengt de teller op vijf. Daar had ik op voorhand voor getekend en meteen onze cue om te vertrekken. Maar dan ontstaat er plotseling veel commotie.
Een perfecte afsluiter van ons bezoek aan het reservaat.
Zes van de eenentwintig orang-oetans zien is bijlange zo slecht niet. Tel
daarbij nog de orang-oetan in het wild en ik voel mij nu in de zevende hemel.
Een hemel vol met mijn nieuwe roodbruin gekleurde vrienden. Mijn nieuwe
vrienden hebben dan ook mijn hart en misschien ook wel mijn ziel gestolen. De
orang-oetans zien was dé reden voor mij om naar Borneo te komen. En aangezien
ik nu op wolkjes loop, was dit ongetwijfeld de beste beslissing die ik ooit
genomen heb. Wat een privilege is het om
hier in dit oude woud te mogen genieten van de aanwezigheid van deze
wonderlijke wezens. Het is zelfs nog
beter dan in mijn dromen. Borneo, je
hebt mijn hart gestolen.
Met weemoed verlaten we morgen het oudste eiland ter
wereld…

Reacties
Een reactie posten