Dag 10 - De parel van Indochina
In 1995 bezoek ik tijdens een citytrip naar Washington
DC, het Vietnam oorlogsmonument. Het is op zich één van de soberste monumenten
in de stad, maar het is net zo ontroerend door zijn eenvoud. Het memorial
bestaat uit twee simpele zwarte, granieten muren met daarop de namen gegraveerd
van meer dan 58.000 gesneuvelde en vermiste Amerikaanse soldaten en dat in
chronologische volgorde van overlijden. Meer dan 58.000 gesneuvelden soldaten.
De hoogste prijs die zij betaalden voor een oorlog die in wezen de hunne niet
was.
Ze stierven in een poging van hun verontruste vaderland
om het communisme in Zuid-Oost Azië een halt toe te roepen, uit schrik dat de
communistische macht daar zou uitbreiden door een verenigd communistisch Noord-
en Zuid-Vietnam.
Onder druk van de publieke opinie met talloze demonstraties
tegen deze zinloze en op voorhand verloren oorlog en ook door de steeds meer gedemotiveerde
soldaten, trok de Verenigde Staten zich uiteindelijk terug. Officieel verloor de
Verenigde Staten deze oorlog. Niet dat we Vietnam de winnaar moeten noemen,
want echte winnaars zijn er niet in oorlogen. Maar het zette Vietnam wel op de kaart, op de kaart als
toeristische bestemming.
Want hoe beklijvend de herinneringen ook zijn aan de
oorlog, zo mooi is het land. Hoe claustrofobisch de ervaring ook is in de Cu
Chi tunnels, zo wondermooi zijn de eindeloze uitzichten in de Baai van Halong. Hoe
walgelijk de beelden uit het Oorlogsmuseum ook zijn, zo betoverend zijn de
Purperen Stad en de keizerlijke praalgraven in Hué. Om maar te zeggen, Vietnam is
absoluut een bezoek waard. Het is een land dat bijblijft, zowel in goede als in
slechte zin. Hoe ingrijpend de oorlog voor het land en zijn inwoners is
geweest, hoe diep de sporen zowel mentaal als fysiek zijn gegraveerd, zo
optimistisch zet het land zich in voor zijn toekomst. Vietnam is werkelijk één
van de parels van Indochina.
Reacties
Een reactie posten