Dag 6 - Het typisch Franse Quebec

Montreal mag dan wel de grootste stad van de provincie Quebec zijn, de eer van provinciale hoofdstad gaat naar de gelijknamige stad.   

Quebec is de oudste stad van Canada en is de enige stad in Noord-Amerika  die door een stadsmuur wordt omgeven.  Het zegt iets over de leeftijd. Le vieux Québec bestaat uit een bovenstad en een benedenstad. De benedenstad gelegen langs de oever van de St. Lauwrencerivier is het oudst; de nabijheid van de haven zorgde ervoor dat dit stuk  vooral een handelskarakter had. Het is hier dat we onze wandeling beginnen. Het hart van de benedenstad is het charmante Place Royale, met authentieke huizen uit de Franse tijd (18de eeuw) met steile daken en kleurige luiken die prachtig gerestaureerd zijn.  De kleine Notre-Dame-des-Victoires vormt een mooie achtergrond. Verder bevinden er zich nog toffe winkeltjes en hippe restaurantjes.

De bovenstad op de kaap Diamant had vanouds vooral een militaire functie. De bovenstad en benedenstad worden verbonden door een funiculaire en een trap, maar wij rijden naar boven via de Citadel. Op de weg naar de bovenstad  bevindt zich ook het provinciale parlement dat is gehuisvest in een indrukwekkend gebouw uit 1886. De Citadel werd destijds door de  Fransen gebouwd maar afgewerkt door de Engelsen. Het fort was bedoeld om Quebec te beschermen tegen een aanval van de Amerikanen die er nooit gekomen is. Wist je trouwens dat de plannen voor D-Day (de invasie van Normandië tijdens WOII) hier bedisseld werden tussen Winston Churchill en Franklin D. Roosevelt?  De bovenstad wordt gedomineerd door het meest opvallende gebouw van de stad :  het Château Frontenac, een hotel uit 1893 in de stijl van een kasteel, ontworpen door architect Bruce Price. Het staat op de punt van de kaap Diamant en boetseert het silhouet van de stad.  Het hotel is  poepchick. Overbodig te zeggen dat ik mij hier in de lobby direct thuisvoel 😀. Ik reis normaal altijd in stijl en wat is nu toch 400 CAD = +/- 350 EUR voor een overnachting?

Verder bevindt zich in de bovenstad het Ursulinenklooster, gesticht in 1639. We bezoeken de Anglicaanse kathedraal die gebouwd werd tussen 1799-1804 en meteen de eerste Anglicaanse kerk was buiten Engeland. Het hout van de kerkbanken komt uit Windsor en het klokkenspel is het oudste van Canada. Mooi. 

We wandelen verder langs het Stadhuis en de Rooms-Katholieke kathedraal Notre-Dame-de-Québec, die dient als zetel van de bisschop van Canada en de voornaamste kerk van het land is.
Quebec is echt een aangename en charmante stad. Klein genoeg om de stad wandelend te verkennen. De kleine straatjes met pittoreske huizen doen echt Frans aan. Bij momenten lijkt  het wel of je verdwaald bent geraakt in een stadje in Frankrijk. Het is er prettig vertoeven, met vele uitnodigende terrasjes en met prachtige zichten op de St. Lawrencerivier. En bovendien baadt Quebec in gouden herfstkleuren. Wat een Indian Summer staat er ons nog te wachten.


Vanmiddag staat er nog een bezoek gepland aan de watervallen van Montmorency. Deze waterval ligt net buiten de stad en is 20 m hoger dan de Niagara watervallen, maar niet zo breed en dus minder spectaculair. Van ver hoor je het water al donderend neervallen, waarna het verstuift in duizenden druppels . Je kan de watervallen op verschillende manieren bekijken : vanaf een kabelbaan of vanaf een netwerk van trappen en bruggen die over en naast de waterval zijn aangelegd. De brug is er net boven aangelegd en je bent dan ook heel dichtbij. Ook al zijn ze niet zo machtig als die van Niagara, ik ben hier toch ook nog steeds onder de indruk van de fenomenale kracht van het water.


Om de dag af te sluiten bezoeken we de Basiliek van Ste. Anne de Beaupré, gewijd aan de moeder van Maria en dus grootmoeder van Jezus. De basiliek van Ste Anne de Beaupré is een groot rooms-katholiek bedevaartsoord en heeft een kopie van Michelangelo's Pietà (het origineel bevindt zich in Vatikaanstad). Eén van de bouwers van de oorspronkelijke kerk, Louis Guimont, hielp bij de bouw van de kerk ondanks ernstige scoliose waardoor hij de hulp nodig had van een kruk. Toen de kerk voltooid was, kon hij weer normaal lopen. Latere bezoekers aan de kerk konden na de aanbidding de kerk verlaten zonder hulpstukken. Zij lieten hun stokken, krukken, enz.  achter als bewijs van hun herstel. Door deze wonderlijke genezingen, groeide de Basiliek uit tot een echt bedevaartsoord. Er bevindt zich in het soutterain ook een vingerkootje van Ste. Anne als relikwie. Voor de liefhebbers.



Reacties