Dag 4 – Het katoenkasteel Pamukkale
Vandaag moeten we maar liefst 650 km afleggen, de afstand
tussen Cappadocië en Pamukkale. Meer nog, het worden 650 km over de beroemde zijderoute.
Die zijderoute is de verzamelnaam voor de verschillende karavaanroutes doorheen
Centraal-Azië. Langsheen die karavaanroutes
werd gedurende eeuwen handel gedreven tussen enerzijds het oosten van Azië (voornamelijk
China) en het Midden-Oosten en Europa anderzijds. Het was daarmee de
belangrijkste verbinding tussen oost en west.
Wij nemen de zuidelijke route die vanuit Syrië vertrekt
en via Cappadocië, Konya en Pamukkale (onze route van vandaag) verder loopt
naar Izmir en uiteindelijk via Istanbul verder over zee gaat.
De karavanen van kamelen en handelsreizigers zijn in de
loop der tijd vervangen door karavanen van toeristenbussen, minibussen en
privé-transport die nu over moderne en
goed onderhouden wegen bollen. De afstand van 650 km leggen wij in één dag af: eeuwen terug
zouden we er per kameel zestien dagen over gedaan
hebben.
In de late namiddag duikt in de verte een besneeuwde berg
op die bij nader inzien eerder lijkt op een bevroren waterval. We zijn in
Pamukkale. Het
sterk kalkhoudende water van de warmwaterbronnen loopt er via een groot aantal terrassen van een
helling. Uit het warme water (toch zo’n 35°) stijgt kooldioxide op en slaat calciumcarbonaat neer. Zo worden dikke pakken witte kalk op de terrassen afgezet. Op deze manier
krijgt de helling een bijzonder uitzicht: het lijkt op een wollig kasteel van
katoen, vandaar Pamukkale, wat in het Turks katoenkasteel betekent. Het
‘kasteel’ zoals we het vandaag zien, is het resultaat van miljoenen jaren
kalkafzetting.
Tijd om onze voetjes nat te maken en ons op de kalkterrassen te
wagen. Dit mag enkel blootsvoets. Dat is
makkelijker gezegd dan gedaan. Het water
maakt de kalk toch wel wat glad en de kalklaag is alles behalve egaal. Het
heeft eerder weg van een schaatsbaan dan van een warmwaterbad. Voorzichtig en
voetje per voetje geraak ik zonder ongelukken tot in het eerste grote bad. Het
water voelt heerlijk aan. Wat een uitzonderlijke mooie omgeving om pootje te
baden, al zijn we hier niet alleen. Toch was het de 650 km vandaag waard om
getuige te zijn van dit overweldigende natuurfenomeen.
Aansluitend bezoeken we ook de stad Hiërapolis naast Pamukkale gelegen en in de oudheid een zeer populaire bestemming. Men kwam immers van heinde en verre om te genieten van de heilzame werking van de warmwaterbronnen. We bezoeken eerst het zogenaamde zwembad van Cleopatra, dat vol met stukken marmer ligt, overgebleven getuigen van vergane zuilen van wat ooit een grootse badplaats was.
Er wordt zelfs gezegd dat dit heilige bad bij de tempel van Apollo
zou gehoord hebben. We zetten onze tocht verder langs de brede zuilenstraat. De
resterende karrensporen en riolering zijn nog een bewijs van de hoogstaande
Romeinse cultuur. We passeren langs het badhuis dat nu gesloten is voor
renovatie. De belangrijkste bezienswaardigheid in Hiërapolis is de omvangrijke necropool,
de best bewaarde begraafplaats uit de Romeinse tijd. Deze dodenstad telt 1.200
graven van de meest uiteenlopende graftypes en uit verschillende tijdsperiodes.
Helaas zijn deze flink beschadigd door de vele aardbevingen die de streek
treffen.
Vanaf mijn hotelkamer heb ik een prachtig zicht
op het ‘katoenkasteel’. Ik heb medelijden met die vele toeristen die zich ‘vrijwillig’
opsluiten in die all-in hotels aan de kust. Ongetwijfeld is hun zicht ook
prachtig en genieten zij van hun pootje baden in het zwembad. Maar hoe mooi de
hotels en zwembaden ook zijn, niks kan op tegen de schoonheid van Pamukkale.
Over een uniek pootje baden gesproken.
Reacties
Een reactie posten