Dag 4 – Surfen op het zand van de woestijn

Na jaren van armoede en ontbering door de komst van de Japanse gecultiveerde parel, bracht de ontdekking van olie en gas een ongekende rijkdom naar het land en zijn inwoners. Ook vandaag draaien de economie en de inkomsten voor Qatar rond deze twee grondstoffen. Ook op deze zonnige dag staan de pompen niet stil. Dat wordt meer dan duidelijk als we zuidwaarts trekken richting Saoedi-Arabië en onderweg de olie- en gasinstallaties aantreffen. Naar schatting zit er nog een reserve voor meer dan zestig jaar in de grond.
Mooi in het landschap is het niet, geef mij dan maar palmbomen, maar gelukkig verandert dat landschap al snel als de installaties verdwijnen om plaats te maken voor zand, zand en nog meer zand.
Qatar is met uitzondering van de agglomeratie Doha één gronde zandbak. En zand, zand en zand, betekenen maar één ding : een woestijnsafari op het scherpst van de snee. Per 4X4 doorklieven we het mulle zand. De Arabische woestijn kent echter ook vele zandheuvels, hoge zandheuvels zelfs … En die heuvels zijn een waar pretpark.  Om te beginnen zijn ze hoog, niet dat we  een Alpen-col over moeten, maar toch een steile wand van zand. Met kunde en talent voor precisiewerk en iedereen goed ingesnoerd in de autogordels, besturen onze chauffeurs de 4X4 auto’s. We klimmen steil omhoog tot helemaal bovenaan op het punt waar we enkel nog de blauwe lucht boven ons zien en de kam bereikt is. Ofwel scheuren we zijwaarts langs de kam met het motorblok naar boven gericht, of het kan nog enger (letterlijk en figuurlijk) en rijden we op de smalle richel van de kam zelf. Millimeterwerk dat extreme behendigheid vereist van de chauffeur. Marge is er niet en een stuurfout kan toch wel gevolgen hebben.
We voelen de achterbanden grip proberen te krijgen op het losse zand dat alle kanten opstuift. Het  leukste is echter de ‘erop en erover’ : we gaan traag de steile heuvel op waarbij je enkel de motorkap en de blauwe lucht ziet, vertragen op het hoogste punt waarbij op de kam de auto voorwaarts kantelt en de gapende zanderige diepte voor ons ligt. Er wordt gelachen, gegiecheld en hier en daar wordt een gilletje geslaakt en in een arm geknepen. In een douche van opstuivend zand dalen we al slippend terug af langs de andere kant van de duin.
Het doel van vandaag is niet alleen plezier, er is ook een tastbaar doel. In het zuiden van Qatar, op zo’n klein uurtje van Doha en nabij de grens met Saoedi-Arabië, ligt immers de zogenaamde inlandse zee. Deze binnenzee is een getijdebaai en wordt via een diep en smal kanaal verbonden met de Arabische Golf. Het heeft een bijzonder ecosysteem en is één van de weinige plaatsen in de wereld waar het water diep onder het zand naar het hart van de woestijn loopt. Door de beperkte neerslag die hier valt en de hoge zomertemperaturen is het water van de binnenzee zouter dan dat van de Golf zelf. Je zou vandaag op deze idyllische dag niet zeggen dat de binnenzee ooit de ideale schuilplaats was voor piraten uit Abu Dhabi.  


Momenteel is het hoog water en staan de omliggende zandduinen met hun voetjes in het water. Bij laag water ontvouwt zich een ander zicht : fossielen en vreemde tekeningen die zich in het zand aftekenen. Bovendien heersen er hier absolute stilte en rust.
De perfecte afsluiter van deze uitstap is zonder twijfel de lunch aan het water, van de Golf wel te verstaan.
Khor Al-Adaid is fotogeniek maar geen enkele foto doet de realiteit eer aan. Het is natuur op zijn mooist, in zijn meest pure vorm zoals bedoeld door de schepper, een absoluut zeldzaam paradijs van stilte. Doe mij nog maar een rondje.
 

Reacties