Dag 6 - Leopold II en zijn Congo
Het is echter de geschiedenis die oordeelt over het karakter en nalatenschap
van een mens.
Leopold II was een bijzonder man, daar zijn we het denk ik allemaal over
eens. Of dat nu in de positieve of negatieve zin is, laat ik aan de lezer over.
Onze tweede koning toont reeds als toenmalige hertog van Brabant, zin voor
avontuur en een ontoombare wens om als België iets te betekenen in Europa en de
rest van de wereld. Tijdens een reis naar Egypte, wandelend tussen piramides en
tempels, komen deze gevoelens helemaal naar boven. België moet groots worden of
groter zo je wil. Zo krijgt hij plotseling het idee dat het land bijzonder
gediend zou zijn door gebiedsuitbreiding. Ver hoeven we er niet om te gaan.
Immers de katholieke provincies van Nederland liggen voor het grijpen en zouden
zich volgens Leo maar al te graag aansluiten bij het katholieke België. En eens
die provincies geannexeerd zijn, is de
rest van Nederland een hapklaar brokje. Er is maar één probleem. Koningin
Victoria (waar vader Leopold I de neef van is) spelt onze hertog de les : de
toekomst en veiligheid van België kunnen enkel gewaarborgd worden als we er een
absolute neutraliteit op nahouden. En dat betekent in de eerste plaats : ons
koest houden en zeker geen politieke activiteit in Europa uitoefenen, laat
staan onze buren bestoken met dwaze veroveringsplannen.
Maar België heeft volgens Leopold wel degelijk een probleem, niet een
probleem van expansiedrang als dusdanig, wel een probleem als de sterkst
groeiende industriële economie ter wereld. En om die economie te laten groeien,
moeten we over goede en voldoende afzetmarkten beschikken. En in de ogen van
Leopold is er hiervoor maar één mogelijkheid : overzeese expansie én de verdere
ontwikkeling van de havens van Oostende en Antwerpen. De Belgen moeten immers een
groot volk worden. Leopold kijkt voornamelijk voor die expansie naar Cuba,
Zuid-Amerika en Borneo. Maar ook nu lijkt Engeland ons tegen te houden. Ook
China komt in zijn vizier. Het meest concrete idee is een Mexicaans keizerrijk
oprichten als zijn zuster, prinses Charlotte, trouwt met de Habsburgse aartshertog
Maximiliaan. Zij wordt daarbij ook keizerin van Mexico maar dit avontuur loopt
dramatisch af.
Als wereldreiziger ziet Leopold met eigen ogen de mogelijkheden die er buiten
Europa zijn. Niet alleen kunnen deze gebieden gebruikt worden als afzetmarkt,
maar hij maakt ook plannen om er inkomsten uit te genereren.
Midden 19de eeuw, wordt
hij geboeid door de verhalen van Henry Morton Stanley over centraal Afrika, en
dan vooral diens tocht over en langs de Congostroom, en hij geraakt dermate
geïnteresseerd dat hij een expeditie van Stanley sponsort.
In 1855 slaagt een sluwe Leopold, een gewiekste manipulator, erin ‘zijn Congo’
door alle belangrijke Europese landen te laten erkennen als zijn gebied tijdens
de Koloniale Conferentie van Berlijn waar Afrika verdeeld wordt onder de
Europese spelers. Hij paait Frankrijk dat als het niet lukt, Congo voor hen is
en Engeland met vrijhandel. Bovendien vormt Congo zo een buffer tussen de
Engelse, Nederlandse, Franse, Duitse en Portugese kolonies. Een jongensdroom
wordt werkelijkheid. Het is nochtans niet zijn privé-bezit maar hij is het
staatshoofd (en alleenheerser) van een groot stukje donker Afrika. Toch eigent
hij zich gebieden toe die niet door de lokale bevolking worden bewerkt.
Bovendien zit zijn Congo al direct in geldnood. De oplossing? De bevolking belasting
laten betalen in de vorm van het oogsten van belangrijke grondstoffen. Eerst
aan de beurt is het ivoor. Enorme hoeveelheden olifanten worden afgeslacht
waardoor die populatie tot een absoluut dieptepunt zakt. Van een slachtpartij
gesproken. De opbrengst daarentegen is marginaal.
En dan komt men tot het besef dat het geld letterlijk aan de bomen groeit. Tegen
het einde van de 19de eeuw begint
de verkoop van de automobiel aan een steile opmars . De rijken houden ervan in
mondaine plaatsen te pronken met hun stalen ros. Om die auto’s te laten rijden
zijn er banden nodig. Dunlop en Michelin commercialiseren de rubberband
waardoor er een enorme vraag naar rubber is, wat de prijzen doet stijgen. En
wat hangt er in Congo aan de bomen? Rubberlianen waarvoor het Congoleze klimaat
ideaal is. Het is minder makkelijk dit rubber te oogsten in vergelijking met het
aftappen van rubberbomen want de opbrengst per liaan is beperkter, maar rubber
is rubber. Leopold voelt dat zijn moment gekomen is. Er moet genoeg
geproduceerd worden vóór de concurrentie ook op de rubbertrein springt en de
prijs ervan zal dalen. Rubber zal op termijn van Congo-Vrijstaat één van de
meest winstgevende kolonies maken : de investeringskosten zijn vrij beperkt, de
opbrengst groot.
De zweep moet er dus op, en dat mag je letterlijk nemen. Het wordt de start
van een keihard exploitatiesysteem dat gehanteerd zal worden. De investeringskost
mag dan beperkt zijn, maar de menselijke kost zal enorm blijken te zijn. De
rubberlianen bevinden zich diep in het regenwoud, een harde tocht en het werk
zelf is zo mogelijk nog zwaarder en gevaarlijk. Bovendien gaat dit ten koste
van het traditionele werk zoals landbouw, jacht en visserij. Congo-Vrijstaat zoals het Congo onder Leopold
II genoemd wordt, wordt ter plaatse geleid door ambtenaren en functionarissen in
opdracht van de koning (Leopold zelf is trouwens nooit in Congo geweest) en die
zo aan een bliksemcarrière beginnen. Door het chronisch geldgebrek van de
kolonie is hun verloning karig en wordt dat gecompenseerd door commissies. Hoe
meer rubber ze kunnen aanleveren, des te groter de commissie. Bijgevolg wordt
er met harde hand geregeerd over de lokale bevolking. De mannen worden onder
dwang tewerkgesteld op de rubberplantages. Die dwang gaat gepaard met grof
geweld. Er worden quota’s per dorp ingesteld, plundertochten georganiseerd en
vrouwen en kinderen worden zonder pardon gegijzeld en pas vrijgelaten als de
verwachte rubberopbrengst afgeleverd wordt. Hele dorpen worden weggevaagd als de opbrengst niet aan de
verwachtingen voldoet, rubberoogsters worden vermoord en de handen afgehakt om
het munitieverbruik te rechtvaardigen. Immers munitie moet ingevoerd worden en
dit is erg duur. Op deze manier kunnen de soldaten van Leopolds leger bewijzen
dat de kogel niet voor de jacht wordt gebruikt, maar als dwangmiddel. Niet alle
functionarissen doen hier aan mee, maar toch een groot aantal. Sommige van deze
ambtenaren zijn immers zware jongens en echte avonturiers, gerecruteerd om deze
taak tot een goed einde te brengen. En
daar ligt voor een groot stuk het probleem : te jonge mannen, totaal
onbekwaam te leiden en zonder eer of
ontzag voor geldende conventies en zonder respect voor de principes van
beschaving. Niets of niemand ontziende mannen die enkel afgaan op hun brutaal
instinct.
Deze wantoestanden vinden plaats tot er iemand de kat de bel aanbindt.
Dominee Washington brengt als goede vriend van Leopold II een bezoek aan Congo. Die is ten zeerste verbaasd over
wat hij te zien krijgt. Het contrast met wat hij eerder te horen kreeg van onze Leo
kan niet groter zijn. Hij treft een gruwel aan van een onbeschrijfelijke aard :
afgehakte hoofden van verslagen krijgers,
levend begraven slaven. Het geweld uitgeoefend door de zwarte soldaten,
onder leiding van de blanke legerleiding, is ronduit gruwelijk. De soldaten
beslissen over leven en dood. Misdaden zoals martelingen, verkrachting, ontvoering,
hevig geweld, moord en strafexpedities, gebeuren in de naam van Leopold als
heerser over Congo. Washington doet een oproep aan Leopold om een onderzoekscommissie aan te
stellen om deze misdaden na te gaan. Leopold is het met de uitkomst hiervan eens
dat het anders moet maar ‘vergeet’ wel controlemechanismes in te stellen zodat
er geen juridisch toezicht komt. Zo wordt slavernij verboden in het
strafwetboek, is een fatsoenlijk arbeidscontract een verplichting maar volgt er
geen controle op dit alles. Immers de productie van rubber gaat nog steeds
boven alles. Financiële problemen moeten ten alle tijden vermeden worden.
Het probleem van Congo is eigenlijk een paradox. Er is de respectabele
Leopoldstad maar daarbuiten vinden gruwelijke dingen plaats. Congo-Vrijstaat
heeft duidelijk twee gezichten. Langs de ene kant is er de koloniserende en
beschavende staat, vol met goede bedoelingen, wijze maatregelen en vernuftige
ideeën. Langs de andere kant de kapitalistische staat die ivoor, rubber en andere
rijkdommen wint en het vehikel vormt van privéondernemingen en daarbij barbaarse praktijken toestaat. De gouverneur
in Congo waarschuwt in 1891 dat het zo niet verder kan met duidelijke taal : ‘Het
is niet door onderdrukking dat men hen onderwerpen kan, repressie moet duurzaam
zijn zonder grieven op te wekken. Hun achting zal groter zijn en ze zullen
beter werken’.
Daarop krijgt een Belgische ambtenaar de opdracht om ter plekke een kijkje te nemen. Procureur De Saeger is
dat. Hij komt tot een schokkende vaststelling : een gebrekkige staat, falende
justitie en ambtenaren die hun boekje te
buiten gaan.
Leo neemt onmiddellijk actie. Hij dringt aan op de uitvoering van
maatregelen ter bevordering van de ontwikkeling en de welvaart van Congo waar hij
een modelstaat van wil maken. Hij mag dan wel verontwaardigd zijn, maar ook nu
komt er geen praktisch gevolg. De echte reden van zijn tussenkomst is dat zijn
reputatie internationaal geschaad wordt en dat is het laatste wat hij wil. Een
nieuwe onderzoekscommissie komt met rapporten die vooral vaag blijven. In 1897
vaardigt hij een decreet uit waarbij de Europeanen die de leiding hebben over de
lokale elitetroepen, hoofdelijk verantwoordelijk worden voor alle wreedheden
door hen uitgevoerd. Er komen specifieke opdrachten die de ambtenaren moeten
vervullen met als belangrijkste de wreedheden te doen verdwijnen door het
opvoeden van de lokale bevolking in die zin. Als Leopold echt iets zou willen
doen, zou hij geschoolde ambtenaren naar daar sturen met een duidelijk kader en
mandaat, maar daar is geld voor nodig en daar wringt het schoentje
Leopold is goed bevriend met paus Leo XIII. Die laatste ziet graag de
missieposten die in Congo worden opgetrokken om zo de opkomst van de islam en
het protestantisme tegen te gaan. Op die manier beschikt onze Leo over tijdelijke
pauselijke bescherming.
Ondertussen ontstaan er ook in België problemen met zijn Congo-politiek.
Een lening die hem eerder werd toegestaan, moet terugbetaald worden anders
dreigt hij Congo-Vrijstaat te moeten overdragen aan zijn vaderland volgens de
bepalingen van die overeenkomst.
Nu Congo eindelijk begint op te brengen, heeft hij helemaal geen zin zijn kolonie af te staan. Hij probeert
België te overtuigen dat het land zelf niet klaar is voor een kolonie. Het
wordt het begin van een jarenlange strijd met de Belgische overheid.
Ook volgt er stevige kritiek vanuit Engeland bij monde van de krant The
Times. Die kritiek is er niet alleen om humanitaire redenen, want Engeland is
zelf niet afkerig om Congo over te nemen. De Britse consul in Congo gaat ter
plaatse kijken. Hij ontdekt ontvolkte dorpen, een stevige migratie naar Frans
Congo (het huidige Congo-Brazaville) en de slaapziekte die een ravage aanricht,
evenveel zelfs als het moordende geweld. De reactie van Leopold blijft niet lang uit : Congo is een soevereine staat
waar niemand zich mee te moeien heeft en hij ontkent niet veel later de hele
situatie. Dit is uiteraard niet de beste strategie. De Belgische politiek kan
evenwel niet tegen hem op.
Maar dan geeft Prins-gemaal Albert van Engeland hun relatie op, een veelzeggend
teken. Leopold komt wel heel alleen te staan en wordt zo een politieke lepralijder.
De Congovaarder Philippeville vertrekt naar Congo en komt terug met nog ergere
verhalen.
Nu kan men er niet meer om heen. De kritiek zowel in binnen- als buitenland
wordt te groot, zelfs een commissie samengesteld met adepten van Leopold, komt
ook tot het besluit dat er wandaden gebeuren. Leopold wordt gedwongen, met
spijt in het hart, Congo-Vrijstaat op te
geven en aan België te schenken. Niet dat er meteen verbetering in zit.
Segregatie en racisme blijven bestaan, alsook dwangarbeid. Er wordt wel halt
toegeroepen aan het geweld en de grootschalige moordpartijen. Pas tijdens de
jaren veertig en vijftig komt er vooruitgang. Congo wordt zelfs de modelkolonie
waar Leopold II zo van droomde. Het land wordt welvarender en moderniseert.
Toch blijft zelfs dan segregatie bestaan : er zijn aparte scholen en aparte
gezondheidszorg voor blanken en Congolezen. En hoe je het keert of draait, het
blijft een kolonie tot aan de onafhankelijkheid in 1960. En hoewel Congo zonder
twijfel het rijkste land ter wereld is (rijk aan diamant, ertsen, uranium en
kobalt) blijft de bevolking bij de armste ter wereld horen.
De oh zo gewilde
onafhankelijkheid brengt ook niet de verhoopte welvaart, in de eerste plaats
omdat de nieuwe machthebbers vooral met zichzelf bezig zijn i.p.v. met de
bevolking. De lijdensweg is nog niet voorbij.
Tot slot, Leopold II is nooit in Congo geweest en de verhalen van de
verschrikkingen komen pas later boven. We kunnen het hem dus niet verwijten dat
hij niet vroeger ingrijpt, als we het al ingrijpen kunnen noemen. Wat we hem
wel kunnen verwijten is het feit dat hij willens nillens rubber (later ook
bloedrubber genoemd) wou exploiteren en hij nagelaten heeft de lokale bevolking
te beschermen zoals onderschreven in de Conferentie van Berlijn. Hij heeft,
voor de goede orde, op geen enkel moment opgeroepen tot geweld tegen de
bevolking (of althans hier is geen bewijs voor) maar vertikt het later ingrijpende maatregelen te nemen tegen
de gruweltoestanden die in de kolonie plaatsvinden uit angst dat de winst uit
zijn Congo niet voldoende zou zijn.
Wat we niet kunnen ontkennen, is dat er handen werden afgehakt. Dit
gebeurde niet alleen in Congo maar ook in andere Afrikaanse landen, waaronder de
Britse kolonies. Dit gebeurde bijvoorbeeld ook tijdens gevechten waarbij de
handen van gedode soldaten werden meegenomen. Het verminken van lijken was
immers een wijdverspreid gebruik door de inheemse bevolking in die landen. Het
afhakken van handen vindt zijn oorsprong in de invloed van de Arabische landen
in Afrika lang voor de Europese kolonisators voet aan wal zetten. Leopold was geschokt
dat hij beticht werd als opdrachtgever : ‘Waarom zou ik de handen afhakken?
Als ik aan iets behoefte heb in Congo, zijn het wel handen’, zou hij
meermaals herhalen (Later
zouden handen ook afgehakt worden van levende kinderen als het quota niet
gehaald werd, wederom zonder medeweten van de koning.)
Hoeveel mensen er uiteindelijk zouden sterven onder het bewind van Leopold
II in Congo-Vrijstaat is moeilijk te berekenen. De astronomische aantallen van
soms wel tien miljoen, zijn schromelijk overdreven. Die berekening was immers
gebaseerd op een te hoog ingeschat aantal Congoleze inwoners door een mathematische
fout : Henry Morton Stanley had destijds van Leopold de opdracht gekregen een
schatting te maken van het aantal inwoners. Stanley telde de mensen die leefden
langs de Congostroom en extrapoleerde dat getal naar het gehele grondgebied. Zo
kwam men tot het gigantische aantal van dertig miljoen Congolezen. Uiteraard
wonen er veel meer mensen langs het water dan in het moeilijk doordringbare
regenwoud. De telling van Stanley is dan ook fel overdreven. Toch is het aantal
inwoners onder Leopold sterk gedaald. Van een genocide is er echter geen sprake. Immers Leopold heeft nooit doelbewust
de bevolking proberen te decimeren. Trouwens de daling is niet alleen toe te
schrijven aan de moordpartijen en repressieve straffen maar ook door
infertiliteit (doordat het plaatselijke leven overhoop werd gehaald) en de eerder
vernoemde slaapziekte. Bovendien brachten wij als blanken ziektes mee en er was
ook hongersnood want de velden werden niet meer bewerkt.
België deed het als kolonisator beter. De generatie die onder Belgisch
bewind werd geboren, denkt nu nog met heimwee terug aan die tijd. Zij leven nog
steeds in de hoop dat België ooit zal terugkeren om hen te leiden naar een
betere wereld. De inwoners van het donkere hart van Afrika hopen ook ooit hun natuurlijke rijkdommen zelf te kunnen
omzetten in klinkende dollars.
Ondanks een turbulente en bloedige geschiedenis, een lange onafhankelijkheidstrijd
en de huidige toestand van het land, heb ik zelf kunnen zien dat ‘ons Congo’
ongetwijfeld het mooiste land ter wereld is. Het mooiste land ter wereld waar
mijn grootvader zo graag verbleef.
Reacties
Een reactie posten