Dag 4 - Kin La Belle
De chaos in de stad Kinshasa is absoluut. Wat wil je ook? Maar liefst 15
miljoen inwoners (ruwe schatting want uiteraard vinden er geen volkstellingen
plaats) proberen hier een leven op te bouwen in een stad die bijna letterlijk
uit haar voegen barst. De onstabiliteit van het land, vooral dan in de
oostelijke regio’s, zorgt voor een nooit geziene migrantenstroom in eigen land.
De hoofdstad oefent een aantrekkingskracht van veilige haven uit voor de
duizenden of miljoenen vluchtelingen uit de oostelijke provincies. Uiteraard kan Kinshasa deze stroom niet aan,
het land zelf trouwens ook niet. Het
Kinshasa dat ik deze reis te zien krijg, heeft niks meer met Leopoldstad, zoals
de stad heette tot de onafhankelijkheid.
Leopoldstad werd ooit één van de mooiste steden ter wereld genoemd (ook
door mijn grootvader). Een mooi geplande stad die in de jaren veertig werd
opgebouwd met een duidelijk administratief en industrieel kwartier en aparte woongedeeltes
voor Europeanen en Afrikanen voorzien van veel groen en prachtige gebouwen,
ontworpen door de beste architecten. Het leven in Leopoldstad was aangenaam.
Belgen en Congolezen leefden niet alleen in een aangename, maar ook een
vooruitstrevende stad. Hoogbouw was de regel, lang voor wij in Europa in grote getale in appartementsgebouwen gingen
wonen. Deze gebouwen waren architecturale pareltjes in een typische
post-koloniale stijl. Kinshasa droeg dan ook lang met trots de titel van ‘Kin
La Belle’. Van die pareltjes blijft vandaag enkel een bijna troosteloze
verzameling verkommerde gebouwen over. Tijdens de koloniale periode werd alles tenminste
onderhouden, dat onderhoud viel weg na de onafhankelijkheid waardoor de aanblik
nu van deze ooit fiere stad zielig is. Niet
alleen de gebouwen kunnen een opknapbeurt gebruiken, ook de straten en pleinen zouden
gebaat zijn met een stevige poetsbeurt. Kinshasa lijkt over de jaren heen veranderd
in een gigantische vuilnisbelt. Vuilnisophaling bestaat er uiteraard niet, recyclage
of verbrandingsovens nog minder. Het resultaat is dat alle afval op straat
belandt. Bergen plastic bestaande uit zowel zakjes als flesjes, kledij, papier,
dozen, … zorgen voor een dik onverzorgd vuilnistapijt dat wegen, voetpaden en
pleinen bedekt. Het afval van 15 miljoen mensen ligt te grabbel op straat. Met
de moed der wanhoop wordt hier en daar een vuurtje gestookt van deze weinig
brandbare maar vooral giftige materialen. Het helpt de zware luchtvervuiling
die, dankzij het vele hout stoken sowieso boven de stad hangt, niet echt.
De openluchtvuilnisbelt die Kinshasa is, wordt enkel nog overtroffen door
de chaos in het verkeer. 15 miljoen inwoners moeten zich immers ook verplaatsen
in die enorme stad. Al snel wordt duidelijk dat autodeuren, verlichting,
richtingaanwijzers, ruitenwissers en ook een gevarendriehoek (een aantal
bebladerde takken voldoen ingeval van panne) niet essentieel zijn om
reglementair met een auto in Kinshasa te rijden, een claxon daarentegen is een absoluut
must. Het verkeer zit immers muurvast.
Dat verkeer bestaat uit twee jeeps met Belgische toeristen, een Belgisch
geldtransport, nog een busje van het zeepreventorium van De Haan en een
verloren bestelbusje van een liftenbedrijf uit Vlaanderen (men doet niet eens de moeite geïmporteerde auto’s te
overschilderen), nieuwere auto’s,
geblutste auto’s en wrakken die in Europa enkel nog een plaats op het
autokerkhof verdienen. Naast al dat privé-vervoer, bestaat er ook nog zoiets
als openbaar vervoer, of gedeeld in elk geval. Dit neemt verschillende vormen
aan.
Zo zigzaggen overladen motorfietsen door het verkeer, maar ook gedeelde
minibusjes zonder deuren en met houten bankjes in, waarin passagiers als
worsten geprangd zitten, grotere bussen die uiteen lijken te vallen maar
blijven rijden zolang er nog vier wielen onderstaan. Dan was het publieke
transport van vroeger heel wat veiliger én ecologischer. Immers lang voor wij
over elektrificatie nadachten, was het openbaar vervoer in Leopoldstad zijn
tijd ver vooruit. Die nood voor een uitgebreid openbaar vervoersnetwerk
ontstond door een spectaculaire aangroei van de bevolking in de jaren vijftig. De Europeanen moesten in het administratief
gedeelte van de stad geraken en de lokale werklui in het industriële gedeelte.
Bovendien ontstonden ook satellietsteden om de aangroei van de bevolking op te
vangen. Eigen vervoer, vooral dan bij de lokale bevolking (een fiets hier en
daar uitgezonderd), was geen optie om de vele kilometers te overbruggen. Dat
openbaar vervoer draaide rond de introductie van de gyrobus in de koloniale
hoofdstad. In andere Europese steden werd er al wel gebruik gemaakt van bv. elektrische
trams als onderdeel van een gediversifieerd netwerk, maar hier in Leopoldstad bestond het hele
openbaar vervoer alleen uit dit bijzonder vervoermiddel. Twaalf bussen
verzekerden de dienstregeling van vier lijnen. Het grote voordeel was dat de
gyrobus de voordelen van een tram (goedkope energie en niet vervuilend) en een
bus (vrij rondrijdend zonder infrastructuur)
makkelijk combineerde. Via pylonen laadde de bus elektriciteit aan de
haltes en kon dan acht kilometer verder. Het hoefde onderweg dus niet verder
opgeladen te worden. Toch was de gyrobus geen lang leven beschoren. De laadtijd
aan de halte was behoorlijk lang, de motor van de bus zelf viel ook redelijk
zwak uit maar vooral het vliegwiel, dat zorgde voor de elektriciteit, roestte
al snel in het vochtige klimaat van Congo. Bovendien waren er te weinig bussen
om alle noodzakelijke ritten uit te voeren. Toen de producent uiteindelijk
stopte met de productie van de bussen, was het verhaal over en uit.
Vandaag is
het verkeer de grootste attractie van Kinshasa. Elke dag storten wij ons met
duizenden voertuigen op de boulevards die Kinshasa doorkruisen. Nu ja storten,
het is vooral bumperkleven, in een gaatje duiken en hopen veilig op je bestemming
te geraken. Politie en militaire politie proberen met de moed der wanhoop het
verkeer wat geregeld te krijgen. Dat wordt dan af en toe nog verstoord door
‘presidentiële kolonnes’ die altijd en overal en vooral met veel lawaai
voorrang krijgen. Zo passeert ons president Tshisekedi in een onvoorstelbaar
zwaar vertoon van politie en leger. Met mitraillettes in de aanslag wordt
iedereen op afstand gehouden.
Rijden in Kinshasa is vooral een verhaal voor durvers, durven zich te
smijten in een nest van brandstof verslindende mieren. Zonder veel
verkeerslichten, verkeersborden en nog minder verkeersregels, waarvan er
slechts één belangrijk is, het recht van de sterkste, is de chaos compleet.
Toch springt één van de verkeerslichten er uit : een prachtige uitvinding van
een vooruitziende vrouwelijke onderneemster die er in geslaagd is een
verkeersrobot uit te vinden. Die draaiende robot telt het aantal seconden af
dat de lichten op rood/groen staan en
draait dan een kwartslag door. Ze werden neer geplant op de drukste kruispunten
van de stad. Niet allemaal werken ze nog (het grote probleem van onderhoud dat
geldt voor het hele land) maar ze zorgen toch voor een iets vlottere
verkeersstroom.
In het straatbeeld zijn alle sporen van de kolonisatie verdwenen. Alle beelden
(van Leopold en Albert) die herinnerden
aan Belgische koningen en namen zijn verdwenen. Leopoldstad werd Kinshasa,
zoals ook andere steden in het land werden hernoemt. Toch is er één
uitzondering : de Boulevard Roi Baudouin, nog als liefdevol aandenken aan de
vijfde koning der Belgen en door de Congolezen liefkozend ‘bwana kitoko’ (mooie
jongen) genoemd.
Het spoorwegnet, ooit dé trots van Belgisch Congo, biedt enkel nog een
troosteloze aanblik van verwrongen staal, overwoekerde treinbils en verroeste wagons.
Na 1960 reed hier geen enkele trein meer. Dat onderhoud ook al weer hé.
Toegegeven, het spoorwegnet werd door de Belgische kolonisator destijds
aangelegd om grondstoffen weg te voeren en materiaal en goederen aan te voeren.
De Congostroom was door zijn niet volledige bevaarbaarheid ongeschikt om als
volledige transportlijn in te zetten. Goederen die in de havenstad Matadi
werden gelost, werden zo naar het binnenland vervoerd.
Onderhoud … het codewoord, of toch het gebrek eraan, dat van ‘Kin La Belle’
vandaag vrijwel een puinhoop heeft gemaakt. De ‘mooiste’ is nu nog een schim
van zichzelf. De veilige haven voor vele Congolezen uit het oosten kraakt onder
de toestroom van binnenlandse vluchtelingen en onder het gebrek aan visie, een standvastig regime en vooral geld. Geld
dat door de machthebbers liever in eigen zak werd/wordt gestoken dan in de
instandhouding van het ooit rijke patrimonium.
Het kost wat moeite door deze grote vuilnisbelt heen te kijken en ‘Kin La
Belle’ voor de ogen te toveren. Een
immense stad gelegen aan de machtige Congostroom, waar ooit groene parkjes
zorgden voor gezelligheid, waar indrukwekkende torengebouwen zorgden voor
een aangename sfeer. Waar brede lanen zorgden voor een optimale doorstroming
van het verkeer, waar de ooit futuristische gyrobus zorgde voor een ecologisch
openbaar vervoer.
Een stad de naam ‘La Belle’ waardig.
Reacties
Een reactie posten